Beeldkwaliteit aanpassen
Kies de optie voor beeldkwaliteit die wordt gebruikt wanneer foto's worden vastgelegd.
Een optie voor beeldkwaliteit kiezen
De beeldkwaliteit kan worden aangepast met behulp van het item
[ Beeldkwaliteit ] in het foto-opnamemenu.
Keuze
[ RAW + JPEG /HEIF fijn m ]
[ RAW + JPEG /HEIF fijn ]
[ RAW + JPEG /HEIF normaal m ]
[ RAW + JPEG /HEIF normaal ]
[ RAW + JPEG /HEIF basis m ]
[ RAW + JPEG /HEIF basis ]
[RAW]
Maak van elke foto twee kopieën: een NEF foto ( RAW ) en een
JPEG of HEIF-kopie.
Wanneer [ SDR ] is geselecteerd voor [ Toonmodus ] in
het foto-opnamemenu, zal de camera een NEF foto ( RAW )
en een JPEG kopie maken. Wanneer [ HLG ] is geselecteerd
voor [ Toonmodus ] in het foto - opnamemenu , zal de
camera een NEF foto ( RAW ) en een HEIF - kopie maken .
Kies opties met een ster (" m ") om de kwaliteit van de
JPEG of HEIF-kopieën te maximaliseren. Kies opties zonder
sterretje (" m ") om ervoor te zorgen dat de JPEG /HEIF-
kopieën allemaal min of meer dezelfde bestandsgrootte
hebben.
De camera geeft alleen de JPEG of HEIF-kopie weer
van foto's in twee indelingen die zijn gemaakt met één
geplaatste geheugenkaart.
Als de foto is gemaakt met slechts één geheugenkaart
geplaatst of met [ Overloop ] of [ Back-up ] geselecteerd
voor [ Secundaire slotfunctie ] in het foto-opnamemenu
en twee geheugenkaarten geplaatst, zal het verwijderen
van de JPEG of HEIF-kopie op de camera ook worden
verwijderd de NEF ( RAW ) foto.
Neem foto's op in NEF ( RAW ) formaat.
102
Beschrijving
Opties voor beeldopname (beeldgebied,
kwaliteit en grootte)