P (geprogrammeerd automatisch)
In deze modus past de camera automatisch de sluitertijd en het diafragma aan volgens een
ingebouwd programma om in de meeste situaties voor een optimale belichting te zorgen.
Verschillende combinaties van sluitertijd en diafragma die dezelfde belichting produceren, kunnen
worden geselecteerd door aan de hoofdinstelschijf te draaien ("flexibel programma").
-
Terwijl het flexibele programma van kracht is, wordt een
flexibele programma-indicator ( U ) weergegeven.
-
Om de standaardinstellingen voor sluitertijd en diafragma te
herstellen, draait u aan de hoofdinstelschijf totdat de indicator
niet meer wordt weergegeven. Flexibel programma kan ook
worden beëindigd door een andere modus te kiezen of de
camera uit te schakelen.
S (Sluiter-Prioriteit Auto)
Bij sluitertijdvoorkeuze kiest u de sluitertijd terwijl de
camera automatisch het diafragma aanpast voor een optimale
belichting. Kies korte sluitertijden om beweging te "bevriezen",
lange sluitertijden om beweging te suggereren door bewegende
objecten onscherp te maken.
Draai aan de hoofdinstelschijf om de sluitertijd in te stellen.
De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden tussen ¹⁄₃₂₀₀₀ s en
30 s.
De sluitertijd kan worden vergrendeld op de geselecteerde
waarde (
671
,
0
0
A (Aperture-Priority Auto)
Bij diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma terwijl de camera
automatisch de sluitertijd aanpast voor een optimale belichting.
Het diafragma kan worden aangepast door aan de secundaire
instelschijf te draaien.
De minimum- en maximumwaarden voor het diafragma variëren
per lens.
Het diafragma kan worden vergrendeld op de geselecteerde
waarde (
671
,
0
0
698
).
698
).
124
Blootstelling