D
Framesnelheid
De beeldsnelheden voor continu lage snelheid en continu hoge snelheid kunnen ook worden
geselecteerd met behulp van persoonlijke instelling d1 [ Continue opnamesnelheid ].
De daadwerkelijke framesnelheid wanneer een framevoortgangssnelheid van 8 fps is geselecteerd in
continue lage snelheidsmodus is 7,5 fps.
De hierboven gegeven waarden voor beeldsnelheid gaan uit van een focusmodus AF‑C ,
opnamemodus M , een sluitertijd van ¹⁄₂₅₀ s of sneller, en standaardwaarden voor alle andere
instellingen. Framesnelheid kan vertragen:
-
tijdens flitsfotografie,
-
in stille modus,
-
wanneer flikkering wordt gedetecteerd terwijl [ AAN ] is geselecteerd voor [ Vermindering van
fotoflikkering ] in het foto-opnamemenu,
-
als het diafragma wordt verlaagd tot een zeer hoog f-getal, of
-
bij lange sluitertijden.
Wanneer [ AAN ] is geselecteerd voor [ Reductie van fotoflikkering ] in het foto-opnamemenu
(
472
), wordt de opnameweergave kort donker tijdens burst-fotografie.
0
D
Let op: Burst-fotografie
Afhankelijk van de opnameomstandigheden en de prestaties van de geheugenkaart, kan het
toegangslampje voor de geheugenkaart enkele tientallen seconden tot ongeveer een minuut
branden. Verwijder de geheugenkaart niet terwijl het toegangslampje voor de geheugenkaart
brandt. Niet alleen kunnen niet-opgenomen foto's verloren gaan, maar ook de camera of
geheugenkaart kan beschadigd raken.
Bij sluitertijden die langer zijn dan ¹⁄₂₅₀ s, wordt de opnameweergave niet in realtime bijgewerkt
tijdens burst-fotografie. Kies sluitertijden korter dan ¹⁄₂₅₀ s om uw onderwerp te volgen tijdens het
fotograferen.
Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl het toegangslampje voor de geheugenkaart brandt,
wordt de camera pas uitgeschakeld als alle foto's in de buffer zijn opgeslagen.
Als de batterij leeg is terwijl er nog foto's in de buffer staan, wordt de ontspanknop uitgeschakeld
en worden de foto's naar de geheugenkaart overgezet.
137
Release-modus