Inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling
Het inbedrijfstellen van het toe-
stel mag enkel worden uitgevoerd
soneel. Bij inbedrijfnemen van het
inbedrijfstellingsrapport dient te
worden ingevuld (zie einde van dit
hoofdstuk voor voorbeeld van inbe-
drijfstellingsrapport).
ling van een standaard toestel weer.
Indien het toestel is uitgerust met
te worden voor het inbedrijfnemen
van de regeling.
(zie tabellen 1 en 2)
De pH-waarde van het systeem-
bevinden. Het chloridegehalte mag
niet hoger zijn dan 50 mg/l. Binnen-
men. Schade aan de warmtwisselaar
door zuurstofd
lumes moeten de maximale vul- en
extra volumes in overeenstemming
met de in de VDI-richtlijn 2035 ver-
melde hardheidswaarden worden
gerespecteerd.
teit en het maximale (bij)vulvolume
gedurende de levensduur van het
toestel.
Open de afsluiters naar het systeem.
Controleer de waterdruk in het sys-
teem. Indien de waterdruk te laag is
gevuld tot minimaal de in de tabel
vermelde waterdruk. Voor het bij-
vullen kan gebruik worden gamaakt
stel.
-
Tab. 1
Bedrijfstemperatuur
Min. waterdruk in bedrijf
pH water
Waterhardheid
-
Elektrische geleidbaarheid water
Zuurstofgehalte
-
Chloridegehalte
-
Nitridegehalte
Zoutgehalte
parameterinstelling.
De parameters kunnen alleen door een daartoe bevoegd vakman worden gewijzigd.
TOTAAL VER
WARMINGSVER
MOGEN
-
-
-
-
-
-
Centrale verwarming
Systeemwater
10 - 90 °C
"Actuele tabel van
VDI2035
(zie blad "CH hard-
heid")"
< 50 mg/l
< 50 mg/l
< 50 mg/l
3
)
3
)
3
)
3
)
3
)
3
)
3
)
3
)
Controleer of de ketel hydraulisch zo
1
De waterafvoer wordt door een dT-
2
gecontroleerd. Een te lage afvoer
tot gevolg en uiteindelijk een ketel-
storing.
10 - 25 °C
-
"Actuele tabel van
VDI2035
(zie blad "CH hard-
heid")"
< 50 mg/l
< 50 mg/l
< 50 mg/l
3
)
3
)
3
)
3
)
NL
25