Hoofdstuk
Audio-instellingen
21
! Om automatische EQ te kunnen uitvoeren,
moeten er voorluidsprekers zijn aangeslo-
ten.
! Wanneer dit product op een eindversterker
met een ingangsniveauregelaar is aange-
sloten, is het mogelijk dat de automatische
EQ niet kan worden uitgevoerd als het in-
gangsniveau van de eindversterker bene-
den het standaardniveau staat ingesteld.
! Wanneer dit product op een eindversterker
met een LPF (laagdoorlaatfilter) is aange-
sloten, schakelt u het LPF uit voordat u de
automatische EQ uitvoert. Stel ook de af-
snijfrequentie voor het ingebouwde LPF
van een actieve subwoofer op de hoogste
frequentie in.
! De afstand is met een computer berekend
om een optimale vertraging in te stellen
voor een nauwkeurig resultaat. Verander
deze waarde niet.
— Het weerkaatste geluid binnenin het
voertuig is sterk en er treden vertragin-
gen op.
— Het LPF in actieve subwoofers of externe
versterkers vertraagt de lage geluiden.
! Als tijdens de meting een fout optreedt, ver-
schijnt er een bericht en wordt de meting
geannuleerd. Controleer het volgende voor-
dat u de akoestiek in het voertuig opnieuw
meet.
— Voorluidsprekers (links/rechts)
— Achterluidsprekers (links/rechts)
— Lawaai
— Microfoon voor akoestische metingen
(los verkrijgbaar)
— Accu is uitgeput
Automatische EQ uitvoeren
p De automatische EQ verandert de audio-in-
stellingen als volgt:
— "Auto EQ&TA" wordt ingesteld op
"Aan".
= Zie Gebruik van de automatisch afge-
stelde equalizer op bladzijde 125 voor
details.
126
Nl
— De fader/balans-instellingen keren terug
naar de middenstand.
= Zie Gebruik van de balansinstelling op
bladzijde 116 voor details.
— De equalizercurve schakelt over naar
"Flat".
= Zie Gebruik van de equalizer op blad-
zijde 123 voor details.
— De voor- en achterluidsprekers worden
automatisch aangepast aan een hoog-
doorlaatfilter-instelling.
p De vorige instellingen van de automatische
EQ worden overschreven.
p Druk niet op de h toets om het paneel te
openen of te sluiten wanneer u de micro-
foon gebruikt.
BELANGRIJK
Schakel de motor niet uit tijdens de meting.
1
Stop het voertuig op een stille plaats,
maak alle portieren, ruiten en het schuif-
dak dicht en zet daarna de motor af.
Als de motor draait, kunnen de motorgeluiden
een juiste automatische EQ verhinderen.
p Als er rijbeperkingen tijdens de meting wor-
den gedetecteerd, wordt de meting geannu-
leerd.
2
Bevestig de microfoon voor de akoesti-
sche metingen (los verkrijgbaar) in het mid-
den van de hoofdsteun van de
bestuurdersstoel en richt de microfoon
naar voren.
De automatische EQ kan verschillen afhanke-
lijk van de plaats waar de microfoon zich be-
vindt. Indien gewenst, kunt u de microfoon op
de stoel van de voorpassagier zetten en de au-
tomatische EQ uitvoeren.
3
Maak het iPhone- of smartphone-appa-
raat los.