Inbedrijfstelling
OPMERKING
De inbedrijfstelling mag
alleen door speciaal geschoold
vakpersoneel en volgens de
certificeringseisen uitgevoerd
en gedocumenteerd worden.
Voor de inbedrijfstelling van
de totale installatie moeten de
gebruikshandleidingen van de
binnenunit en de buitenunit
worden opgevolgd.
Functietest van bedrijfsmodus
koelen
1. Schakel de stroomtoevoer in.
2. Schakel het apparaat in via
de afstandsbediening en kies
de koelmodus, het maximale
ventilatortoerental en de
laagste insteltemperatuur.
3. Meet alle vereiste waarden,
noteer deze in het
inbedrijfstellingsrapport
en controleer de
veiligheidsfuncties.
Afmetingen van het apparaat
MXW 200 - 260
750
MXW 520
920
Wijzigingen in de afmetingen en de constructie, door de technische doorontwikkeling, voorbehouden.
4. Controleer de besturing
van het apparaat met de in
het hoofdstuk "Bediening"
beschreven functies timer,
temperatuurinstelling,
ventilatorsnelheden en het
omschakelen naar de circulatie-
resp. ontvochtigingsmodus.
5. Controleer de werking van
de condensleiding, door
gedestilleerd water in de
condensopvangbak te gieten.
We raden u aan hiervoor
een fles met een tuit te
gebruiken, die het water in de
condensopvangbak kan leiden.
Functietest van bedrijfsmodus
verwarmen.
1. Schakel de stroomtoevoer in.
2. Schakel het apparaat in via
de afstandsbediening en kies
de verwarmingsmodus, het
maximale ventilatortoerental en
de hoogste insteltemperatuur.
MXW 350
205
224
3. Meet alle vereiste waarden,
noteer deze in het
inbedrijfstellingsrapport
en controleer de
veiligheidsfuncties.
4. Controleer de besturing
van het apparaat met de in
het hoofdstuk "Bediening"
beschreven functies timer,
temperatuurinstelling,
ventilatorsnelheden.
Afsluitende maatregelen
Monteer alle gedemonteerde
■
onderdelen.
Geef de gebruiker instructies
■
over het gebruik van de
installatie.
OPMERKING
Controleer na elke ingreep
in de koudekringloop
de afsluitkleppen en de
afsluitdoppen op lekkages.
Gebruik eventueel geschikt
afdichtmateriaal.
215
815
Alle maten in mm
23