Modus KOELEN
Modus ONTVOCHTIGEN
In de koelmodus wordt de lucht in de ruimte tot de insteltemperatuur
afgekoeld. De gewenste ruimtetemperatuur kan met de toetsen ▲/▼ in
stappen van 1 °C ingesteld worden. Ligt de temperatuur in de ruimte 1 °C
boven de gekozen insteltemperatuur, begint de binnenunit met afkoelen
van de lucht in de ruimte. De inverter-regeling controleert het verschil tussen
de insteltemperatuur en de ruimtetemperatuur. Bij een groot verschil wordt
een hoge koelcapaciteit tot stand gebracht. Bij een klein verschil wordt een
lagere koelcapaciteit tot stand gebracht. De luchtuitstroomtemperatuur en
de ruimtetemperatuur worden zo constant gehouden.
Als de ruimtetemperatuur ca. 2 °C lager wordt dan de insteltemperatuur,
schakelt de regeling de koeling uit. Ter bescherming van de compressor
schakelt de regeling pas na een wachttijd van 3 minuten de koeling weer in.
MODE
Functiediagram
Werkelijke
temperatuur
Insteltemperatuur
Insteltemperatuur -2°C
> 6 min.
Compressorbedrijf buitenunit
Ventilatorbedrijf buitenunit
Ventilatorbedrijf binnenunit
In de modus ontvochtigen moet de ruimtetemperatuur ingesteld worden
op 24°C. Door de lage temperatuur van het koudemiddel komt de lucht
bij de verdamper onder het dauwpunt. Het ov ertollige vocht in de
lucht condenseert op de verdamper, de ruimte wordt zo ontvochtigd.
Het ventilatortoerental moet worden ingesteld op automatisch, zodat
een maximale ontvochtiging wordt bereikt. De ventilator wordt tijdens
automatisch bedrijf korte perioden in- en uitgeschakeld.
MODE
Functiediagram
Werkelijke
temperatuur
Insteltemperatuur
Insteltemperatuur -2°C
Compressorbedrijf buitenunit
Ventilatorbedrijf buitenunit
Ventilatorbedrijf binnenunit
▲
OF
▼
> 3 min.
> 6 min.
30 sec.
▲
AAN/UIT
OF
▼
lage ventilatorsnelheid
KOELBEDRIJF
Start koelbedrijf
Koelbedrijf
Stop koelbedrijf
30 sec.
Bedrijf
Stop
ONT-
VOCHTIGINGS-
BEDRIJF
Start
Ontvochtigingsbedrijf
Ontvochtigingsbedrijf
Stop
Ontvochtigingsbedrijf
30 sec.
Bedrijf
Stop
11