Modus CIRCULATIE
VENTILATOR Toets
SLEEP/TURBO Toets
SWING en AIR DIRECTION Toetsen
In de modus ventileren circuleert de lucht in de kamer alleen.
De temperatuur in de ruimte kan in deze modus niet worden veranderd.
Het koel- of verwarmingsbedrijf zijn niet ingeschakeld.
MODE
Met deze toets wordt het ventilatortoerental ingesteld. Er kan worden
gekozen tussen een laag, midden en een automatisch ventilatortoerental.
VENTILATOR
Met deze toets wordt een programma geactiveerd waarmee de
insteltemperatuur in de koelmodus na één uur 1 °C en na 2 uur 2 °C
stijgt. In de verwarmingsmodus wordt de insteltemperatuur na één een
uur met 1 °C en na 2 uur met 2 °C verlaagd.
Het display op de binnenunit gaat uit.
Met de TURBO-functie wordt de maximale ventilatorsnelheid
ingeschakeld.
gedeactiveerd
SLEEP/
TURBO
Met deze toetsen wordt de pendelfunctie van de luchtuitstroomlamellen
ingesteld. Met de pendelfunctie wordt de luchtverdeling in de ruimte
verbeterd. Voor het gericht positioneren van de luchtuitstroomlamellen
moet de AIR DIRECTION toets kort ingedrukt worden. Om de
automatische pendelfunctie te activeren moet de AIR DIRECTION toets
langer dan 2 seconden ingedrukt gehouden worden.
gedeactiveerd
PENDEL
VENTILATOR
CIRCULATIE
VENTILATOR
VENTILATOR
gedeactiveerd
SLEEP/
SLEEP/
TURBO
TURBO
PENDEL
VENTILATOR
13