11.2.6. Onderhoud na elke 50 gewerkte uren
Let op: Voor elk onderhoud moet u de motor uitschakelen en de sleutel uit het
slot trekken. Draag aangepaste kledij.
• Voer het dagelijkse onderhoud uit. (zie § 11.2.2, pag. 50)
• Controleer de riemspanning. (zie § 11.5.4, pag. 69)
• Controleer de messen nog steeds scherp zijn. (zie § 11.5.3, pag. 64)
• Controleer de kettingspanning en span indien nodig aan. (zie § 11.5.6, pag. 70)
• Voer een volledige algemene smering uit. (zie § 11.5.8, pag. 72)
11.2.7. Onderhoud na elke 100 gewerkte uren (of halfjaarlijks)
Let op: Voor elk onderhoud moet u de motor uitschakelen en de sleutel uit het
slot trekken. Draag aangepaste kledij.
• Voer het dagelijkse onderhoud uit. (zie § 11.2.2, pag. 50)
• Voer het onderhoud na elke 50 uur uit. (zie § 11.2.6, pag. 51)
• Draai de messen. (zie § 11.5.3, pag. 64)
• Vervang de oliefilter. (zie § 11.4.7, pag. 59)
11.2.8. Onderhoud na elke 200 gewerkte uren (of jaarlijks)
Let op: Voor elk onderhoud moet u de motor uitschakelen en de sleutel uit het
slot trekken. Draag aangepaste kledij.
• Voer het onderhoud na elke 100 uur uit (zie § 11.2.7, pag. 51)
• Reinig de luchtfilter. (zie § 11.4.3, pag. 57)
• Draai de RESIST™-messen. (zie § 11.5.3, pag. 64)
• Vervang de luchtfilter. (zie § 11.4.4, pag. 58)
• Vervang de benzinefilter. (zie § 11.4.5, pag. 58)
• Vervang de bougies. (lees de motorhandleiding).
• Controleer de rupsen. (zie § 11.5.7, pag. 71)
11.2.9. Onderhoud na elke 400 gewerkte uren
Let op: Voor elk onderhoud moet u de motor uitschakelen en de sleutel uit het
slot trekken. Draag aangepaste kledij.
• Vervang de hydraulische olie. (zie § 11.4.6, pag. 58)
• Vervang de hydraulische oliefilter. (zie § 11.4.7, pag. 59)
Vergeet niet om na elk onderhoud of elke herstelling ALLE afschermingen deskundig terug te plaatsen.
51