11.2.2. Dagelijks onderhoud
Let op: Voor elk onderhoud moet u de motor uitschakelen en de sleutel uit het
slot trekken. Draag aangepaste kledij.
• Controleer op eventuele lekken.
• Open de versnipperkamer. (zie § 11.3.4, pag. 53)
• Maak de machine schoon. (zie § 9.7.1, pag. 40)
• Controleer de staat van de messen en slijp ze indien nodig. Controleer ook of de messen goed
aangespannen zijn. (zie § 11.5.1, pag. 61)
• Controleer de machine op abnormale slijtage of breuken.
• Controleer de turbo op abnormale slijtage of breuken.
• Controleer de bouten (messen, wielen, lagering, motor,...).
• Controleer het oliepeil van de motor. (zie § 11.4.1, pag. 56)
11.2.3. Onderhoud na elke 5 gewerkte uren
Let op: Voor elk onderhoud moet u de motor uitschakelen en de sleutel uit het
slot trekken. Draag aangepaste kledij.
• Voer het dagelijkse onderhoud uit. (zie § 11.2.2, pag. 50)
• Reinig de luchtfilter. (zie § 11.4.3, pag. 57)
• Controleer het draaimoment van de 24 mesbouten.
11.2.4. Onderhoud na elke 10 gewerkte uren
Let op: Voor elk onderhoud moet u de motor uitschakelen en de sleutel uit het
slot trekken. Draag aangepaste kledij.
• Voer het dagelijkse onderhoud uit. (zie § 11.2.2, pag. 50)
• Controleer de staat van de messen en slijp ze indien nodig. (zie § 11.5.1, pag. 61)
• Controleer de riemspanning.
11.2.5. Onderhoud na elke 25 gewerkte uren
Let op: Voor elk onderhoud moet u de motor uitschakelen en de sleutel uit het
slot trekken. Draag aangepaste kledij.
• Voer het dagelijkse onderhoud uit. (zie § 11.2.2, pag. 50)
• Vervang de motorolie. (zie § 11.4.2, pag. 57)
• Smeer de verschillende nippels. (zie § 11.5.8, pag. 72)
50