Bedienings Handleiding
Onderhoud
ORDELIJNEN WIELEN
Tijdens het gebruik van de wagen is het mogelijk
dat op de onderlinge ordelijn van de wielen op
voor- en achterassen veranderingen ontstaan.
Dit kan veroorzaakt worden door olieverlies op
wieldraaicircuits, maar ook door bv. wieldraai aan te
zetten op beide assen wanneer voorwielen niet op
juiste lijn staan met achterwielen.
Om dit te vermijden, is het aan te raden, in plaats
van te vertrouwen op visueel nazicht:
1) Zich met wagen op vlak, zonder oneffenheden,
terrein begeven
2) Wieldraaischakelaar
2) zetten.
3) Stuurwiel ten einde draaien (geen belang of
naar rechts of links)
4) Wiel draaischakelaar op "enkel voorwielen"
(pos. 0) plaatsen
5) Stuurwiel ten einde draaien in tegenovergestelde
richting dan vorige
6) Wieldraaischakelaar terug op stand "vier wiel
draai" (pos. 2) plaatsen
7) Stuurwiel draaien (andere richting dan punt 3)
totdat de achteras het slageinde bereikt
8) Wieldraaischakelaar terug op "enkel voorwielen"
(pos. 0) plaatsen
9) Stuurwiel draaien (in dezelfde richting als punt
7) totdat de vooras, zoals de achteras, het
slageinde bereikt
10) Wieldraaischakelaar terug op "vier wiel draai"
(pos. 2) plaatsen
Thans moeten de wielen op een lijn liggen.
80
20
op "vier wiel draai" (pos.
GTH-2506 - AGRI-625
Tweede Editie - Eerste Herdruk
20
1
Indien de machine voorzien is van automatische
uitlijnsensor van de achterwielen (zie paragraaf
"Bedieningen en Instrumenten"), gaat het oranje
controlelampje 11.12 automatisch aan als, nadat
het stuur met de stuurselector op stand 0 is
gedraaid, de achterwielen uitgelijnd zijn.
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden _____________________________ Geen
Gewoon ______________________Indien nodig
0
2
Code 57.0009.0442