F
BEDIENING
F.1
Elektrische modellen
F.1.1
De oven INschakelen
Raadpleeg afbeelding A voor ELEKTRISCHE modellen:
1. Draai de bereidingscyclusknop "2" naar stand
Het controlelampje "1" gaat branden, om aan te geven dat
het apparaat onder spanning staat.
2. Draai bereidingscyclusknop "2" naar de gewenste berei-
dingscyclus (zie paragraaf F.3 Bereidingscycli).
3. Stel de kooktemperatuur in met de thermostaatknop "4";
4. Stel de bereidingstijd in met de timerknop "5".
Controlelampje "3" gaat branden om aan te geven dat de
bereidingscyclus geactiveerd is;
Aan het einde van de bereidingscyclus laat de oven gedu-
rende ongeveer een minuut een geluidssignaal horen;
LET OP:
Voordat een bereidingscyclus met bevochtiging
wordt uitgevoerd, moet de ovenruimte eerst voor-
verwarmd worden tot ongeveer 100 ℃ met behulp
van de cyclus "droog verwarmen"
F.1.2
De oven UITschakelen
1. Draai keuzeknop "3" terug naar stand "0".
Controlelampje "1" gaat uit.
2. Draai de waterafsluitkranen dicht.
3. Koppel het apparaat los van de hoofdstroomvoorziening
bij de isolerende schakelaar.
F.2
Gasmodellen
F.2.1
De oven INschakelen
Raadpleeg afbeelding B voor GAS-modellen:
1. Draai de bereidingscyclusknop "2" naar stand
Het controlelampje "1" gaat branden, om aan te geven dat
het apparaat onder spanning staat.
2. Druk de gasknop "6" in en draai hem naar de stand
(ontsteking waakvlam).
Houd de knop gedurende enkele seconden ingedrukt
totdat de waakvlam ontsteekt en laat hem dan los.
3. Controleer dat de vlam goed ontstoken is door door het
inspectievenster "IP" te kijken (de positie daarvan is
afhankelijk van het model).
Als de vlam uit is gegaan, kunt u bovenstaande handeling
herhalen.
4. Draai gasknop "6" naar stand
5. Draai bereidingscyclusknop "2" naar de gewenste berei-
dingscyclus (zie paragraaf F.3 Bereidingscycli).
6. Stel de kooktemperatuur in met de thermostaatknop "4";
7. Stel de bereidingstijd in met de timerknop "5".
Controlelampje "3" gaat branden om aan te geven dat de
bereidingscyclus geactiveerd is;
Aan het einde van de bereidingscyclus laat de oven gedu-
rende ongeveer een minuut een geluidssignaal horen;
LET OP:
Voordat een bereidingscyclus met bevochtiging
wordt uitgevoerd, moet de ovenruimte eerst voor-
verwarmd worden tot ongeveer 100 ℃ met behulp
van de cyclus "droog verwarmen"
F.2.2
De oven UITschakelen
De oven uitschakelen:
1. Draai keuzeknop "2" terug naar stand "0".
Controlelampje "1" gaat uit.
2. Doof de waakvlam door gasknop "6" terug te draaien naar
stand
.
16
.
.
.
(instelling brander).
.
3. Draai de gas- en waterafsluitkranen dicht.
4. Koppel het apparaat los van de hoofdstroomvoorziening
bij de isolerende schakelaar.
F.3
Bereidingscycli
• Schakel het apparaat in.
Het controlelampje boven de knop brandt.
De keuzeknop voor de bereidingscycli heeft de volgende
standen:
• Verwarmen met lage bevochtiging
• Verwarmen met gemiddelde-lage bevochtiging
• Verwarmen met gemiddelde bevochtiging
• Verwarmen met gemiddelde-hoge bevochtiging
• Verwarmen met hoge bevochtiging
• Snelle koelcyclus met ventilator
• Droge verwarmingscyclus
F.3.1
"Continue verwarmings"cyclus
• Draai eerst de TEMPERATUURknop naar de gewenste
temperatuurinstelling;
• Draai de TIMERknop naar stand
F.3.2
Verwarmingscyclus met bevochtiging
Zorg ervoor dat de afsluitkraan voor het water open is. Om het
vochtigheidsniveau in de oven tijdens de bereidingscyclus te
verhogen gaat u als volgt te werk:
• Draai
de
bereidingscyclusknop
bereidingscyclus;
• Stel de gewenste temperatuur in;
• Stel de tijd of de productkerntemperatuur voor de gekozen
cyclus in.
F.3.3
"Droge verwarmings"cyclus
Een droge bereidingscyclus wordt als volgt geprogrammeerd:
1. Draai de cycluskeuzeknop naar stand
2. Stel de gewenste bereidingstemperatuur in;
3. Stel de gewenste bereidingstijd in.
.
naar
de
gewenste
;