•
Pas de houthoeveelheid aan de behoefte naar warmte aan.
•
Zorg ervoor dat uw hout een vochtpercentage van <20% heeft. Wij
adviseren om een meettoestel aan te schaffen waarmee u het
vochtgehalte van het hout kunt meten.
•
Of er in uw kachel een schone verbranding met weinig schadelijke
stoffen plaatsvindt, kunt u als volgt controleren:
•
De as moet wit zijn. Een donkere kleur duidt op houtskoolresten en
een onvolledige verbranding.
•
De rookgassen bij de schoorsteen moeten zo onzichtbaar mogelijk
zijn (hoe onzichtbaarder de rookgassen, des te beter is de
verbranding).
•
De bekleding van de verbrandingskamer in uw kachel moet na het
branden licht en niet vol roet zijn.
•
Opmerking: de stookplaats mag niet als afvalverbrandingsoven
worden gebruikt! Verder gaat het om een tijdelijke stookinstallatie.
Een permanent gebruik kan ook niet door het onttrekken van
verbrandingslucht worden bereikt en is niet toegestaan!
5.
De kachel mag alleen in koude staat worden gereinigd. Bedenk dat door
het schoonmaken de plaats rond de kachel en de gedragen kleding
vies kunnen worden. Wij adviseren om rond de stookplaats folie of
een kleed te leggen om die tegen vuil te beschermen en werkkleding
te dragen. Na het reinigen moeten alle gedemonteerde onderdelen
weer worden aangebracht.
5.1. Reiniging verbrandingskamer/bekleding
•
De kachel, de verbrandingskamer, de rookkamer met de
stookgasomkering, de verbrandingsluchttoevoer en de
verbindingsstukken naar de schoorsteen toe moeten regelmatig
jaarlijks, eventueel ook tijdens en na iedere verwarmingsperiode en
na de reiniging van de schoorsteen worden onderzocht op
Reiniging en onderhoud
- 32 -