Afsluitmechanismen
mogen
alleen
zijn
ingebouwd
in
de
rookgasverzamelaar, rookgaspijp of in het verbindingsstuk.
∅
Verbindingsstukken:
uw
Forte
kachel
wordt
met
150
mm
verbindingsstukken van min. 2 mm dikke staalplaat met de schoorsteen
verbonden. Deze moeten voldoen aan de norm DIN 1298 resp. NEN EN
1856-2 en conform DIN 18160 resp. de nationale voorschriften op de
schoorsteen worden aangesloten. Er moet op worden gelet dat de
afvoerpijp via de kortste weg opstijgend naar de schoorsteen wordt
gelegd. Hierbij moeten zo weinig mogelijk bochten in de afvoerpijp worden
gemaakt. Verder moet de afvoerpijp met een ingemetselde muurbekleding
op de schoorsteen worden aangesloten en afgedicht. Eventueel moet de
afvoerpijp m.b.v. klemmen worden vastgemaakt om voor voldoende fixatie
te zorgen. Als de pijp door elementen met brandbare componenten voert,
moet de pijp overeenkomstig de voorschriften worden geïsoleerd. De
verbindingspijp moet altijd dusdanig worden gemonteerd, dat een reiniging
van de verbindingspijp altijd mogelijk is. Dit dient door een passend aantal
onderhoudsopeningen gegarandeerd te worden.
1.12. Toevoer verbrandingslucht
De verbrandingsluchttoevoer kan conform 2.9.1 en 2.9.2 op verschillende
manieren worden gerealiseerd.
1.12.1. Van de kamerlucht afhankelijk
Uw kachel Forte onttrekt de verbrandingslucht aan het vertrek (van de
kamerlucht afhankelijk gebruik). Er moet voor worden gezorgd, dat het
vertrek van voldoende frisse lucht wordt voorzien (meer informatie in de
nationale stookvoorschriften, DIN 18896, de vakregels etc.). Degene die de
kachel plaatst en de gebruiker moeten de toevoer van frisse lucht
controleren. Bij het gebruik van meerdere stookinrichtingen in één vertrek
of in ruimtes met gekoppelde luchtvoorziening, moet voor voldoende
verbrandingslucht worden gezorgd. Bij afgedichte ramen en deuren (bijv. in
combinatie met energiebezuinigingsmaatregelen) kan de toevoer van frisse
lucht niet voldoende gegarandeerd worden. Hierdoor kan de trek van de
kachel worden verslechterd, waardoor uw gezondheid en eventueel ook uw
veiligheid in gevaar kunnen komen. Er moet eventueel voor meer toevoer
van frisse lucht een luchtklep in de buurt van de kachel worden ingebouwd
of een verbrandingsluchtpijp naar buiten (zie 2.9.2.) of naar een goed
geventileerde ruimte (met uitzondering van de stookruimte) worden gelegd.
Er
moet
met
name
veiliggesteld
blijven
dat
alle
noodzakelijke
verbrandingsluchtleidingen tijdens het gebruik van de stookinrichting open
- 15 -