Bediening
Drukontlastingsprocedure
Volg altijd de
Drukontlastingsprocedure als u dit
symbool ziet.
Het systeem blijft onder druk staan totdat
deze handmatig wordt ontlast. Voorkom
ernstig letsel door vloeistof onder druk,
zoals injectie door de huid, opspattende
vloeistof en bewegende onderdelen, door
de drukontlastingsprocedure uit te voeren
wanneer u stopt met spuiten en voordat
u de apparatuur reinigt, controleert of er
onderhoud aan uitvoert.
1.
Zet de trekker op de veiligheidspal.
2.
Schakel de pomp uit.
3.
Haal de trekker van de vergrendeling.
4.
Houd een metalen gedeelte van het
pistool stevig tegen een geaarde metalen
emmer. Druk de trekker van het pistool in
om de druk te ontlasten.
5.
Zet de trekker op de veiligheidspal.
6.
Open het afvoerventiel voor de
vloeistof boven een afvalbak
(zie Systeemvereisten, pagina 7).
Laat het afvoerventiel open totdat
de vloeistof is gedoseerd.
Als de druk niet volledig is ontlast:
•
De spuittip is verstopt. Zie voor RAC-tips
Spuittips reinigen/ verstoppingen
verwijderen, pagina 10. Maak bij
een platte tip de borgmoer van de
tipbeschermer voorzichtig los om
de druk te ontlasten. Verwijder en
reinig de tip.
3A7512D
•
Slang verstopt. Maak de koppeling aan
het uiteinde van de slang los om de druk
te ontlasten. Verwijder de verstopping uit
de slang.
Spuiten
1.
Sluit een geaarde vloeistofslang aan.
2.
Spoel de pomp terwijl de spuittip en
tipbeschermer niet zijn aangebracht.
Gebruik de laagst mogelijke druk.
3.
Vullen. Zie de handleiding van het
spuitpistool.
Volg de Drukontlastingsprocedure,
4.
pagina 9.
5.
Breng de spuittip en de tipbeschermer
aan.
Alleen RAC-tips: In de spuitstand wijst
6.
de pijl op de tipcilinder (20c) naar voren.
7.
Houd het pistool loodrecht op
ongeveer 304 mm van het oppervlak.
Draag handschoenen als de
vloeistoftemperatuur boven de 43 °C
komt.
8.
Beweeg het pistool eerst en trek dan
aan de trekker van het pistool en spuit
op het testpapier.
a.
Stel de vloeistofdruk af totdat
de spray volledig vernevelt.
b.
Als het pistool door het afstellen
van de druk geen goed
spuitpatroon geeft, volgt u
Drukontlastingsprocedure,
pagina 9, en probeert u
vervolgens een andere tipmaat.
9.
Spuit met het pistool geheel open of
geheel dicht.
Bediening
20c
9