Camera: opnameopties en -instellingen
• S potmeting: de camera berekent de lichthoeveelheid in midden. Wanneer u een foto maakt in
omstandigheden waarbij het onderwerp veel tegenlicht heeft, past de camera de belichting aan
om het onderwerp correct op te nemen.
• C entrumgericht: de camera berekent een groter gebied dan met de optie voor spotmeting. Met
deze optie wordt de lichthoeveelheid in het midden van de opname (60-80 %) en in de rest van
de opname (20-40 %) berekend.
Continustand
Gebruik deze optie om de opnamestand in te stellen. Continu-opnamen worden aanbevolen voor
het opnemen van snel bewegende onderwerpen, zoals raceauto's.
Tik in de expertstand op
• C ontinu normaal: één foto maken.
• C ontinu hoog: een serie foto's maken van bewegende onderwerpen.
• A E BKT: gebruik de optie voor automatische belichtingsbracketing om drie opeenvolgende
foto's met verschillende belichtingswaarden te maken (één lichte foto, het origineel en één
donkere foto). Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen.
• A fhankelijk van de capaciteit en snelheid van de geheugenkaart kan het opslaan van
foto's langer duren wanneer u continu-opnamen maakt.
• U kunt voor continu-opnamen het beste een statief gebruiken.
→
→ Continustand en selecteer een optie.
100