7.3.5 Aansluiting bestaand schoorsteenkanaal (C91)
Het toestel kan op een bestaand schoorsteenkanaal aangesloten worden (C91). In de schoorsteen wordt een flexibele
RVS pijp geplaatst met een diameter van 100 mm voor de afvoer van de verbrandingsgassen. De ruimte eromheen wordt
als verbrandingsluchttoevoer gebruikt. Maak hierbij gebruik van de DRU-afstandhouder. Plaats deze afstandhouder om
de drie meter.
Bij een toestelaansluiting van ø200/130 mm moet eerst 0.8 meter concentrisch systeem verticaal worden aangesloten.
Verjong na de eerste 0.8 meter het concentrisch systeem naar een diameter van 150/100 mm. Het concentrisch systeem
van 150/100 mm kan worden aangesloten op een bestaand schoorsteenkanaal.
Bij aansluiting op een bestaand schoorsteenkanaal gelden de volgende eisen:
- Alleen toegestaan met gebruik van de speciale DRU schoorsteenaansluitset.
- De inwendige afmeting moet minimaal 150 x 150 mm zijn.
- De verticale lengte bedraagt maximaal 12 meter.
- De totale horizontale pijplengte mag een maximale lengte hebben (zie tabel 7-3).
- Het bestaande schoorsteenkanaal moet schoon zijn.
- Het bestaande schoorsteenkanaal moet dicht zijn.
Voor het afstellen van het toestel gelden dezelfde voorwaarden/instructies als voor het concentrisch systeem zoals
hierboven is beschreven.
7.4 Plaatsen boezem
Voor een goede afvoer van de warmte en werking van het toestel dient er voldoende ruimte rondom het toestel
aanwezig te zijn. De boezem moet voldoende geventileerd worden door middel van ventilatieopeningen (ingaand en
uitgaand).
3
- Bij installatie van een toestel verzonken in de vloer dient rekening te worden gehouden met de minimale afstanden tot
de vloer/grond vóór het toestel (zie Afb. 7-12).
- Gebruik onbrandbaar en hittebestendig materiaal voor de boezem inclusief de bovenkant van de boezem, het
materiaal ín de boezem en de achterwand van de boezem.
Het toestel is geen draagconstructie. Voorkom daarom dat het toestel wordt belast met bijvoorbeeld het gewicht van
de boezem.
- De doorlaat van de ventilatieopeningen (uitgaand) staan vermeld in Tabel 4-1. Indien er geen bedieningsluik in de
boezem kan worden toegepast, dient een luchttoevoer van minimaal 80 cm
branderbed, te worden aangebracht. Is dit wel het geval, dan volstaat het bedieningsluik als luchttoevoer (zie
paragraaf 7.4).
Ins tal lati ehandl eiding
33
zo laag mogelijk, maar niet boven het
2