.
13
STORINGEN
PROBLEEM
REDEN
Rookgasven-
1. Geen spanning op toestel
tilatormotor start
2. Geen spanning op motoraansluiting
niet
3. Defecte branderautomaat
4. Defecte rookgasventilatormotor
5. Defecte smeltzekering (F3.1).
6. Zekering branderautomaat defect
7. LC3 open.
8. Toestel in vergrendeling
9.Kamerthermostaat open
Brander w eigert
1. Hoofdgasklep w erkt niet
te ontsteken
2. Lucht in gasleiding
3. Verkeerde gasdruk : te hoog - te laag
4. Geen vonk:
a) Controleer bedrading
b) Foutieve vonk
c) Korstluiting tussen vonkkabel en aarde.
d) Kortsluiting tussen vonkelektrode en aarde
e) Branderrelais niet geaard
f) Aarding toestel niet correct
g) Defecte branderautomaat
5. Luchtdrukverschilschakelaar niet in ruststand
voor de opstart
Brandercyclus
1. Te hoge of te lage gasdruk
start en stopt
2. Branderrelais niet geaard
3. Defecte branderrelais
4. Vlamvoeler geaard
5. Keramiek aan voeler vertoont barstjes
6. Aanpassen polariteit
Luchtventilatormo
1. Open kring
tor w eigert te
2. Defecte ventilatorthermostaat.
starten
3. Defecte motor
Ventilatormotor
1. Thermisch contact schakelt aan/uit
start en stopt
intermitterend
terw ijl brander
aan is
Ventilatormotor
1. Elektrische stroom te hoog of te laag
schakelt uit bij
2. Defecte motor
thermische
3. Luchtstroom onvoldoende
overbelasting
4. Defecte lager
1012SDH_RDH_BENL/NLNL,page 30/33
OPLOSSING
1. Sluit spanning aan, controleer aansluitklemmen/stroomonderbreker
2. Controleer aansluitingen branderrelais en/of aansluitklemmen rookgasventilatormotor
3. Vervang branderautomaat
4. Vervang rookgasventilatormotor - zie hfdst. 26.
5. Vervang zekering
6. Vervang zekering
7. a) Reset LC3.
b) Vervang LC3.
c) Controleer dat ventilatorzijde vrij is van obstakels
8 Druk op vergrendelingsknop
9.Stel thermostaat hoger in dan kamertemperatuur
1. a) Controleer spanning klep gedurende ontstekingstijd
b) Controleer aansluitklem hoofdgasklep
c) Controleer aansluitklem branderrelais
d) Vervang klep
2. Ontluchten
3. a) Controleer toevoerdruk
b) Obstakel in gasleiding
c) Diameter aansluiting gasleiding te klein.
a) Controleer/herstel bedrading
b) Respecteer een vonkbrug van 3 mm op ontstekingselektrode
c) Vervang vonkkabel
d) Vervang ontstekingselektrode
e) Controleer aardingsdraad branderrelais & aarding toestel
f) Controleer juiste aansluiting van fase, nul en aarde
g) Vervang branderautomaat nadat spanning w erd gecontroleerd (230/240V) en geen andere oorzaken
w erden gevonden voor de storing
5. Controleer eerst het volgende :
a) Controleer dat luchttoevoer- & rookgasafvoeraansluiting correct w erden uitgevoerd
b) Verw ijder eventuele obstakels
c) Vervang slangetje drukschakelaar
d) Vervang defecte drukschakelaar
1. Controleer gastoevoerdruk
2. Herstel aarding
3. Vervang branderautomaat nadat spanning w erd gecontroleerd (220/240V) en geen andere oorzaken
w erden gevonden voor de storing
4. Verw ijder aarding - kijk vlamvoeler na op beschadiging en vervang indien nodig
5. Vervang vlamvoeler
6. Controleer schakelaar polariteit en w issel (indien nodig) aansluitdraden klemmenbord
1. Kijk bedrading en aansluitingen na
2. Vervang ventilatorthermostaat
3. Vervang motor
1. Controleer motorbelasting (vergelijk met gegevens op kenplaat) - vervang indien nodig
1. Pas elektrische stroom aan
2. Vervang motor
3. Reinig motor, ventilator, ventilatorscherm, ventilatorschoepen en filter
4. Smeer lagers (noodzaak w ordt bepaald door type motor) of vervang motor