12.6
Luchtventilatormotor & -wiel
De luchtventilatormotor is uitgerust met een thermische
beveiliging met automatische ontgrendeling. Verzeker u
ervan
dat
de
elektrische
ventilatormotor correct is. Een foutieve spanning kan
ervoor zorgen dat de ventilatormotor niet functioneert.
Verwijder al het vuil en vet van de ventilatormotor & -
wiel.
Wees
voorzichtig
ventilatorschoepen
om
onbalans te voorkomen.
12.7
Rookgasventilatormotor & -wiel
Zie figuren 30 & 31
Verwijder
vuil
en
rookgasventilatorhuis
en
rookgasventilatormotor worden permanent gesmeerd.
Volg deze instructies om rookgasventilatormotor en -wiel
te vervangen.
1.
Sluit de gastoevoer af en schakel de elektriciteit uit.
2.
Open de servicedeur van het toestel.
3.
Maak de drie draden voor de aansluiting van de
rookgasventilatormotor los bij de branderautomaat
en de aardingsvijs (op het controlepaneel).
4.
Verwijder de schroeven die de motorplaat aan het
ventilatorhuis
vastmaken,
vasthoudt. Verwijder de motor en het wiel als
geheel uit het toestel.
5.
Hermonteer de nieuwe rookgasventilatormotor met
wiel.
6.
Raadpleeg het elektrisch schema om de draden
goed aan te sluiten.
7.
Schakel de elektrische spanning opnieuw in en
draai de gaskraan open. Start het toestel op
volgens de instructies en controleer de goede
werking. Sluit de servicedeur.
12.8
Werking gasklep
Zie figuur 32
De hoofdgasklep wordt aangestuurd via de thermostaat
en de branderautomaat.
het
diafragma-type,
gastoevoer en is in de fabriek ingesteld.
De
gasklep
vraagt
voorzichtig verwijderen van vuilopeenhopingen aan de
buitenkant en controle van de bedradingsaansluitingen.
Instructies voor het testen van drukinstellingen vindt u in
secties 9 & 10
1012SDH_RDH_BENL/NLNL,page 28/33
spanning
bij
het
reinigen
een
verkeerde
uitlijning
vet
van
de
rookgasmotor,
-wiel.
De
lagers
terwijl
u
de
De hoofdcontroleklep is van
zorgt
voor
een
geregelde
geen
onderhoud
behalve
Figuur 30 : AACO motor
types 025→055
aan
de
van
de
of
van
de
Figuur 31 : AACO motir
types 073 & 100
motor
Figuur 32 : Gasklep (aardgas)
het