9.4
Instelling brandergasdruk
Vooraleer de fabriek te verlaten wordt de branderdruk
ingesteld volgens de specificaties op de bestelbon (die
ook op de kenplaat vermeld zijn). Indien de plaatselijke
gasdruk en gassoort in overeenstemming zijn met de
afstellingen van het toestel, hoeft de werkingsdruk niet te
worden gewijzigd.
Voer de volgende stappen uit ter controle van de
gasdruk
o
Vergewis
u
ervan
overeenstemming is met de gegevens vermeld op de
kenplaat van het toestel;
o
Plaats de kamerthermostaat op de laagste stand;
Figuur 13: Honeywell gasklep
Tabel 5a : :Inspuitopeningen en branderdrukken geldig voor BELGIE
SDH/RDH
Inspuitstuk
Aardgas
G20
Branderdruk
Inspuitstuk
Propaan
G31
Branderdruk
Tabel 5b : :Inspuitopeningen en branderdrukken geldig voor NEDERLAND
SDH/RDH
Inspuitstuk
Aardgas
G25
Branderdruk
Inspuitstuk
Propaan
G31
Branderdruk
dat
de
gasdruk
in
025
030
035
dia
4,80
5,30
5,90
mbar
7,50
7,70
7,40
dia
3,25
3,65
3,80
mbar
14,00
12,70
16,30
025
030
035
dia
5,30
5,90
6,50
mbar
7,50
7,60
7,40
dia
3,25
3,65
3,80
mbar
14,00
12,70
16,30
o
Sluit een manometer aan op de gastestnippel;
o
Plaats de thermostaat op stand 'aan' (instelling moet
hoger zijn dan omgevingstemperatuur) zodat toestel
in werking treedt;
o
Lees op de manometer de gasdruk af en vergelijk
met de gegevens vermeld op de kenplaat;
o
Indien
noodzakelijk
Verwijder de afdekschroef. Draai de regelvijs in
tegenwijzerzin om de gasdruk te verlagen of in
wijzerzin om de gasdruk te verhogen (zie figuur 13);
o
Plaats de kamerthermostaat op laagste stand om de
brander
uit
gastestnippelschroef terug. Controleer nu, terwijl de
hoofdbrander uitgeschakeld is, de installatie op
gasdichtheid m.b.v. een zeepoplossing;
o
Stel kamerthermostaat in op gewenste temperatuur;
1)
Gasinlaat
2)
Gasuitlaat
3)
Schroef inlaatdruk
4)
Schroef uitlaatdruk
5)
Aansluitklemmen 6.3mm AMP & schroeven voor
bedrading
6)
Aansluitklemmen 6.3mm AMP
7)
Aardingsklem (enkel van toepassing bij modellen
met fasespanning)
8)
Instelvijs drukregelaar
043
055
073
100
6,50
7,10
8,50
10,00
7,10
8,30
7,10
6,10 inlaatdruk
4,10
4,70
5,60
6,70
15,90
16,60
13,90
14,80 inlaatdruk
043
055
073
100
7,10
8,00
9,40
11,00
7,40
7,80
7,10
6,40 inlaatdruk
4,10
4,70
5,60
6,70
15,90
16,60
13,90
14,80 inlaatdruk
1012SDH_RDH_BENL/NLNL,page 21/33
regel
dan
de
gasdruk
te
schakelen.
Plaats
20 mbar
37 mbar
25 mbar
30 mbar
bij.
de