DS IQ System-voertuigen zijn voorzien van een slepen-/rijdenschakelaar, die zich onder het zitje net boven de
vooruit-/achteruitschakelaar bevindt (Figuur 10, pagina 16). De schakelaar moet in de stand RIJDEN staan om het
voertuig te kunnen besturen. Met de schakelaar in de stand SLEPEN is de stroom naar de elektrische onderdelen
van het voertuig afgesneden en zal het voertuig niet werken. Zie volgende OPMERKING.
OPMERKING: Nadat u de slepen-/rijdenschakelaar in de stand SLEPEN plaatst, moet u 10 seconden wachten
voor u deze opnieuw in de stand RIJDEN plaatst.
Nadat u de slepen-/rijdenschakelaar in de stand RIJDEN plaatst, moet u 10 seconden wachten
voor u het voertuig gebruikt.
De slepen-/rijdenschakelaar moet in de volgende omstandigheden in de stand SLEPEN worden geplaatst:
• Voor het voertuig wordt gesleept: Plaats de slepen-/rijdenschakelaar in de stand SLEPEN om de
motorrem volledig uit te schakelen en dus mogelijke schade aan het voertuig of de elektrische onderdelen te
voorkomen die kan optreden wanneer het voertuig wordt gesleept terwijl de nulsnelheiddetectie motorrem
actief is.
• Voor de accukabels worden aangesloten of afgekoppeld: Plaats de slepen-/rijdenschakelaar in de stand
SLEPEN om de stroom naar het elektrische systeem van het voertuig uit te schakelen. Dit voorkomt
vonkvorming en de mogelijke explosie van de accu bij het afkoppelen van de accukabels.
• Bij langdurige opslag: Plaats de slepen-/rijdenschakelaar in de stand SLEPEN om de stroom naar het
elektrische systeem van het voertuig uit te schakelen en op die manier te voorkomen dat de accu's ontladen
worden door de elektrische onderdelen.
VOORBEWERKING EN DAGELIJKSE VEILIGHEIDSCONTROLES
Elk voertuig is in de fabriek grondig geïnspecteerd en afgesteld. Na de ontvangst van uw nieuwe Club Car(s) moet
u zich vertrouwd maken met de bedieningen en het gebruik. Controleer elk voertuig zorgvuldig en vergewis u ervan
dat het in perfecte staat verkeert voor u de levering aanvaardt.
Gebruik de volgende lijst bij de inspectie van uw nieuwe voertuig. U dient deze lijst dagelijks te gebruiken om ervoor
te zorgen dat het voertuig in goede staat verkeert en conform het Periodiek onderhoudsschema op pagina 23 wordt
gebruikt. Eventuele defecten mogen uitsluitend hersteld worden door uw Club Car-distributeur/dealer of een
getrainde monteur.
• Algemeen: Alle onderdelen moeten correct gemonteerd en geïnstalleerd zijn. Verifieer dat alle moeren,
bouten en schroeven goed vastzitten.
• Waarschuwingsstickers: Verifieer dat alle waarschuwings- en gebruiksaanwijzingsstickers aangebracht
zijn. Zie pagina's 10 en 11.
• Branden: Controleer de bandenspanning van uw nieuwe voertuig. Zie Voertuigspecificaties op
pagina 35. Controleer banden dagelijks op slijtage en schade, en ga na of ze goed zijn opgeblazen.
• Accu's: Controleer het elektrolyt: het peil moet voldoende zijn (Figuur 12, pagina 27). Controleer de
accuklemmen. De kabels moeten goed vastzitten en mogen geen corrosie vertonen. Laad de accu's volledig
op voor u het voertuig voor het eerst gebruikt.
• Ladersnoer, stekker en stopcontact: Voer een visuele controle uit op scheurtjes, loszittende aansluitingen
en gerafelde kabels. Zie Stekker en stopcontact op pagina 31.
• Wisserschakelaar (voor V-Glide 36 volt-voertuigen): Verifieer voor het gebruik van het voertuig dat het
deksel van de wisserschakelaar goed gesloten is (Figuur 12, pagina 27).
∆
WAARSCHUWING
• Verwijder het plastic van de zitting voor u het voertuig gebruikt. Dit nalaten kan brand, materiële
schade en ernstige of dodelijke verwondingen veroorzaken.
DS Golfwagen – Elektrische voertuigen – Handleiding voor de eigenaar 2005
Voorbewerking en dagelijkse veiligheidscontroles
pagina 17