Aansluiten op videoapparatuur
Voordat u begint met de aansluitingen moet u het netsnoer van de projector uit het stopcontact
halen en de apparatuur die wordt aangesloten uitschakelen. Nadat alle aansluitingen zijn
gemaakt, schakelt u eerst de projector in en daarna de andere apparatuur.
De projector is uitgerust met ingangsaansluitingen die geschikt zijn voor component-, S-video en
videosignalen. Zie de onderstaande afbeelding voor het aansluiten van audiovisuele apparatuur.
De beeldkwaliteit is het beste bij een componentsignaal, vervolgens bij een S-videosignaal en dan
bij een videosignaal. Als uw audiovisuele apparatuur een component-uitgangsaansluiting heeft,
moet u de COMPUTER/COMPONENT aansluiting (INPUT1 of INPUT2) op de projector voor de
videoverbinding gebruiken.
Aansluiten op apparatuur met een component-uitgangsaansluiting (INPUT1 of INPUT2)
Naar de audio-uitgangsaansluiting
Naar de component-uitgangsaansluiting (Y, C
ø3,5 mm ministekker naar
RCA (tulpstekker)
audiokabel* (los verkrijgbaar)
*Gebruik de kabel wanneer u wilt
genieten van het geluid van de
projector-luidspreker.
DVD enz.
Componentkabel
(los verkrijgbaar)
Bijgeleverd
accessoire
Naar de
/P
, C
/P
)
B
B
R
R
INPUT1
aansluiting
3 RCA naar 15-
pins D-sub
adapter
Naar de AUDIO
(INPUT1, 2)
aansluiting
3 RCA
naar 15-
pins D-sub
adapter
23