Tabel 4- 3
Type transmissie
Z18 ... 188
D18 ... 188
FZ28, 38B ... 188B,
208
FD28, 38B ... 188B,
208
B28 ... 38
K38 ... 88
K108 ... 188
K38 ... 188
C28 ... 88
4.7.5
Aansluiting van de kabels in de aansluitkast
Opmerking
De stroombestendige verbinding wordt gewaarborgd door een direct contact tussen de
kabelschoenvlakken en de contactmoeren.
Bij aansluitklemmen met klembeugel de leider zodanig verdelen, dat aan beide kamzijden
ongeveer even hoge klemhoogten ontstaan. Dit aansluittype vereist dat een afzonderlijke
leider U-vormig gebogen of met een kabelschoen moet worden aangesloten. Hetzelfde geldt
voor de inwendige en uitwendige aardgeleideraansluiting.
De grootte van de kabelschoenen moet afhankelijk van de vereiste leiderdiameter en
boutgrootte worden gekozen. Een schuine plaatsing is alleen toegestaan, wanneer de
noodzakelijke lucht- en kruipafstanden worden aangehouden.
De uiteinden van de geleiders dienen zodanig te worden geïsoleerd dat de resterende
isolatie bijna tot aan de kabelschoen reikt.
BA 2320
Bedieningshandleiding, 12/2012
Draairichting van de transmissiemotoren bij aanzicht op de uitgaande as
Aanzicht op
Uitgaande as
Uitgaande as
A-zijde van de uitgaande as
A-zijde van de uitgaande as
A-zijde van de uitgaande as
A-zijde van de uitgaande as
A-zijde van de uitgaande as
B-zijde van de uitgaande as
A-zijde van de uitgaande as
4.7 Motor aansluiten
Draairichting
Uitgaande as
Aandrijfas
rechts
rechts
links
links
rechts
links
links
rechts
rechts
rechts
links
links
rechts
links
links
rechts
rechts
rechts
links
links
rechts
links
links
rechts
rechts
rechts
links
links
rechts
links
links
rechts
rechts
rechts
links
links
Monteren
31