Monteren
4.7 Motor aansluiten
4.7.3
Klemaanduidingen
Bij de klembenamingen gelden voor draaistroommachines de volgende definities:
Tabel 4- 2
1
x
4.7.4
Draairichting
De motoren zijn zowel links- als rechtsdraaiend.
Als de netkabels met de fasenvolgorde L1, L2, L3 aan U, V, W worden aangesloten, ontstaat
bij aanzicht op het asuiteinde van de motor aan transmissiezijde (D-zijde) een werking naar
rechts. Worden twee aansluitingen verwisseld, dan ontstaat een werking naar links
(bijv. L1, L2, L3 op V, U, W).
Bij transmissiemotoren voor slechts één draairichting, bijv. met teruglooprem, is de
voorgeschreven draairichting aangeduid door een richtingpijl op de transmissiemotor.
Rechtsdraaiend
Beeld 4-3
Beeld 4-4
30
Klemaanduidingen aan voorbeeld 1U1-1
U
1
-
1
Benaming
Kencijfer voor pooltoewijzing bij machines waarvan de pool kan worden
omgeschakeld
(in zoverre dit van toepassing is, lager cijfer komt overeen met lager toerental)
of in een speciaal geval voor onderverdeelde schroefdraad
x
Fasenbenaming (U, V, W)
x
Kencijfer voor schroefdraadbegin (1)
kencijfer voor schroefdraadeinde (2)
meer kencijfers bij meer dan een aansluiting per schroefdraad
x
Bijkomend kencijfer indien bij meerdere klemmen met verder een gelijke
benaming een aansluiting van parallelle nettoevoerleidingen verplicht is
Uitgaande zijde A
Uitgaande zijde B
Linksdraaiend
Bedieningshandleiding, 12/2012
BA 2320