Algemene informatie en veiligheidsinformatie
1.4 Principiële plichten
1.4
Principiële plichten
De exploitant moet ervoor zorgen dat elke persoon die wordt belast met werkzaamheden
aan de transmissie deze bedieningshandleiding heeft gelezen en begrepen en deze op alle
punten naleeft om:
● lichamelijke risico's en levensgevaar voor de gebruiker en derden te vermijden.
● de gebruiksveiligheid van de transmissie te waarborgen.
● bedrijfsuitval en invloed op het milieu door een verkeerde handhaving uit te sluiten.
De volgende veiligheidsinstructies dienen in acht te worden genomen:
Voer de werkzaamheden aan de transmissiemotor alleen bij stilstand en spanningsloos uit.
Zeker het aandrijfaggregaat tegen ongewilde inschakeling, bijv. sleutelschakelaar afsluiten.
Breng op het inschakelpunt een waarschuwingsbord aan waaruit blijkt dat er aan de
transmissiemotor wordt gewerkt.
Alle werkzaamheden moeten zorgvuldig en onder het aspect "Veiligheid" worden uitgevoerd.
Neem bij alle werkzaamheden de geldende voorschriften met het oog op arbeidsveiligheid
en milieubescherming in acht.
Neem de waarschuwingen op de kenplaatjes van de transmissiemotor in acht. Er mag geen
verf of vuil op de kenplaatjes zitten. Vervang ontbrekende kenplaatjes.
Schakel bij veranderingen tijdens het bedrijf het aandrijfaggregaat onmiddellijk uit.
Beveilig roterende transmissieonderdelen, bijv. koppelingen, tandwielen of riemtransmissies,
door overeenkomstige veiligheidsvoorzieningen tegen aanraken.
Beveilig machine- resp. installatiedelen die tijdens de werking warmer dan +70 °C worden
met overeenkomstige beschermvoorzieningen tegen aanraking.
Bewaar de bevestigingsmiddelen van de beschermvoorzieningen bij het verwijderen op een
veilige plaats. Breng de verwijderde beschermvoorzieningen voor de inbedrijfstelling terug
aan.
Zamel afgewerkte olie in en verwijder ze volgens de voorschriften. Verwijder eventueel
gemorste olie onmiddellijk met oliebindmiddel.
8
BA 2320
Bedieningshandleiding, 12/2012