3. Verwijder alle onderdelen die het moeilijk maken om bij geheugenaansluitingen
te komen.
4. Verwijder de geheugenmodule die u wilt vervangen door de klemmetjes naar
buiten te bewegen (zie afbeelding).
5. Plaats de vervangende geheugenmodule boven op de geheugenaansluiting.
Zorg dat de inkeping 1 in de geheugenmodule zich recht boven het nokje 2
op de systeemplaat bevindt. Duw de geheugenmodule voorzichtig naar bene-
den tot de klemmetjes vastklikken.
6. Ga naar "Het vervangen van de onderdelen voltooien" op pagina 25.
X
*
X
X
X
X
X
X
X
X
*
X
*
X
X
X
X
X
X
X
X
*
Hoofdstuk 2. Hardware vervangen
21