4.1.2. Instelling startstroom (PX)
Display 0 komt overeen met de fabrieksafstelling van de ontstekingspuls. Het aantal ontstekings-
pulsen hangt af van het soort elektroden en de diameter van de elektroden. De ontstekingspuls
veranderd met de vaste waarde van de lasstroom. Bij lage waarden is de ontstekingspuls laag en
kort. Bij hoge waarden is de ontstekingspuls hoog en lang.
Laag, korte ontstekingspuls. Lassen met bijv, dunne roestvaststalen elektroden.
Fabriekafstelling. Lassen met bijv. Basische elektroden
Hoog, lange ontstekingspuls. Lassen met bijv. Hoog rendement elektroden.
I
2
9
0
-9
4.1.3. Meter display (PL, PX)
De voltagemeter laat de klemspanning zien. Dit is de spanning tussen de aansluitingen X11/X12
en X13.
De nauwkeurigheid van de digitale meter is als volgt:
De afwijking in het ampérage is ±2,5%, ±2 A.
De afwijking in het voltage is ±2,5%, ±0,2 V.
Afhankelijk van kabellengte en diameter zal het boogvoltage verschillen van die op de digitale
meter. Dit wordt versterkt indien het ampérage hoger wordt. Zie hiervoor tabel "las en aardka-
bels", pagina 8. In stroommeting komt de zelfde fout niet voor.
4.1.4. Selectie werkmethode (PX)
Normaal MMA lassen
Bij normaal MMA lassen vinden er constant veranderingen plaats in de stroomkarakteristiek. De
machine houdt de stroom, constant ondanks de verandering van booglengte.
U
2
max.
statistische constante stroom
10 – Kemppi pro evolution 300, 400, 500, 300 mvu, 400 mvu, 500 mvu / 0617
0 = Fabriekafstelling
t
U
=20V+0,04xI
2
2
normale lijn
I
2
© Kemppi oy