STORINGEN VERHELPEN
5.4.2
Kleppen stellen / kopbouten natrekken
Indien de cilinderkopbouten worden aangehaald dient dit
te gebeuren alvorens de kleppen worden gesteld. Beide
procedures moeten worden uitgevoerd wanneer de motor
koud is. Laat de koelvloeistof weglopen via de aftapplug
(zie afb. 3 t/m 6) en demonteer het klepmechanisme
voordat u de kopbouten natrekt
Draai de kopbouten eerst iets los, demonteer het
klepmechanisme en trek ze daarna aan met een
momentsleutel in de volgorde zoals aangegeven in afb.
25.
Aandraaimoment cilinderkopbouten:
Aandraaimoment klepmechanisme:
Lange bouten
Korte bouten
Afb. 25: Aandraaivolgorde van de cilinderkopbouten
Beide kleppen (inlaat en uitlaat) moeten in koude toestand
een speling hebben van 0,25 mm. Begin met de zuiger
van cilinder 1 op het bovenste dode punt (T.D.C, ofwel
Top Dead Centre) van de arbeidsslag te zetten..
Zet hiertoe de markering (-0-) op de krukaspulley in lijn
met de markering op het distributiedeksel (zie afb. 26).
Controleer vervolgens of de kleppen niet bewegen als de
krukas ongeveer 20 graden in beide richtingen draait.
Afb. 26
38
Draai anders de krukas 360° rond zodat de kleppen
gesteld kunnen worden op het T.D.C. van de arbeidsslag.
Stel de kleppen op 0,25 mm
Na het stellen van cilinder 1 stelt men de kleppen van de
overige cilinders in ontstekingsvolgorde 1 – 3 – 4 – 2. Stel
de kleppen van cilinder 3 op T.D.C door de krukas 180
graden met de klok mee te draaien en daarna zuiger 4
door de krukas nogmaals 180 graden met de klok mee te
draaien. Tenslotte nogmaals 180 graden draaien om de
kleppen van cilinder 2 te stellen.
5.4.3
De uitlaat moet beslist aan de voorgeschreven eisen
118 ± 5 Nm
voldoen. De binnendiameter van de uitlaatslang moet 2"/
51 mm zijn. Ook de lengte van het systeem moet binnen
15 ± 2 Nm
de maximale maten blijven. (Zie installatiehandleiding) Bij
12 ± 1 Nm
twijfel dient de tegendruk van het systeem te worden
gemeten
Met behulp van een waterkolom in een plastic slang kan
de tegendruk eenvoudig gemeten worden. De slang kan
met de meegeleverde slangpilaar op de plaats van de
temperatuurschakelaar aangesloten worden. (schakelaar
verwijderen).
Om het pulserende effect van de het gas in de uitlaat te
dempen mag bocht A niet te kort zijn; De hoogte van de
van de waterkolom mag niet meer dan 69 cm (27 inch)
bedragen. Dit komt overeen met 1 PSI of 0,07 bar
Copyright © 2008 Mastervolt / November 2008 / WHISPER 16 ULTRA driefasen / NL
Uitlaattegendruk meten
Afb. 27: Uitlaattegendruk meten
MAXIMUM
69cm
27INCHES