STORINGEN VERHELPEN
5.1.2
Storingstabel generator
PROBLEEM
Geen spanning na het starten
van de motor
Te lage spanning indien
onbelast (minder dan 225V
tussen fase (L) en nul (N)).
Uitgangsspanning te laag indien
belast (minder dan 225V). In
onbelaste toestand is de
spanning wel in orde.
Uitgangspanning te hoog indien
onbelast (hoger dan 235V
tussen fase (L) en nul (N).
Uitgangspanning te hoog indien
belast (hoger dan 235V tussen
fase (L) en nul (N).
In onbelaste toestand is de
spanning wel in orde.
30
MOGELIJKE OORZAAK
• Hoofdschakelaar staat uit of defecte
hoofdzekering
• Defecte zekering in de
spanningsregelaar (AVR)
• Motor draait op te laag toerental.
• Remanent magnetisme generator
verdwenen
• Defecte spanningsregelaar (AVR)
• Diode(s) in de rotor defect.
• Dieselmotor haalt het vereiste toerental
niet.
• Defecte of foutief ingestelde
spanningsregelaar (AVR). Bij kleine
afwijkingen kan het nodig zijn de
spanningsregelaar opnieuw in te
stellen.
• Defecte diode(s)
• Vermogensverdeling uit balans.
Controleer de spanning op de andere
fasen; indien deze afwijkend zijn, wordt
het probleem veroorzaakt door een
verkeerde verdeling van de belasting
over de fasen.
• Dieselmotor haalt het vereiste toerental
niet. Mogelijk veroorzaakt door
overbelasting of problemen met de
motor (brandstoftekort)
• Defecte of foutief ingestelde
spanningsregelaar (AVR).
• Te groot bekrachtigingsveld als gevolg
van een defecte of foutief ingestelde
spanningsregelaar (AVR).
• Vermogensverdeling over de fasen uit
balans..
Copyright © 2008 Mastervolt / November 2008 / WHISPER 16 ULTRA driefasen / NL
MOGELIJKE OPLOSSING
Controleer schakelaars en meet direct op de
aansluitklemmen van de generatorset om
externe fouten uit te sluiten. Controleer de
zekering van de spanningsregelaar (AVR)
Controleer het toerental, en pas zit zonodig
aan (zie speciale procedures).
Controleer het remanente magnetisme
Probeer het probleem op te lossen door de
generator te "flashen" (zie de speciale
procedures)
Voer een test uit door onafhankelijk te
bekrachtigen om vast te stellen of het
probleem in de generatorwikkelingen zit of in
de AVR (zie de speciale procedures).
Controleer de diodes in de rotor (zie de
speciale procedures) In de rotor van de
Whisper 16 Ultra bevinden zich zes diodes
Stel het juiste toerental (zie de speciale
procedures)
Probeer de spanningsregelaar (AVR) opnieuw
in te stellen. Controleer met behulp van een
externe spanningsbron of de storing wordt
veroorzaakt door de spanningsregelaar (AVR)
of door de windingen van de generator.
Vervang indien nodig de spanningsregelaar
(zie de speciale procedures)
Controleer de diode(s) in de rotor (zie de
speciale procedures)
Verdeel de belasting gelijkmatig over de drie
fasen. Verplaats bij kleine afwijkingen van de
vermogensbalans de sensordraden van de
spanningsregelaar naar de fase waar de
hoogste belasting op is aangesloten en
controleer vervolgens of de spanning over de
andere fasen niet te hoog oploopt.
Schakel (een deel van) de aangesloten
belasting af. Zie onder Motorstoringen
Probeer de uitgangsspanning opnieuw in te
stellen Controleer met behulp van een externe
spanningsbron of de storing wordt veroorzaakt
door de spanningsregelaar (AVR) of door de
windingen van de generator. Vervang indien
nodig de spanningsregelaar (zie de speciale
procedures)
Controleer de spanningsregelaar (AVR),
zonodig bijregelen of vervangen (zie de
speciale procedures).
Verdeel de belasting gelijkmatig over de drie
fasen. Verplaats bij kleine afwijkingen van de
vermogensbalans de sensordraden van de
spanningsregelaar naar de fase waar de
hoogste belasting op is aangesloten en
controleer vervolgens of de spanning over de
andere fasen niet te laag is