5.3.4
Weerstandswaarden van de wikkelingen
Indien de spanningsregelaar en de dioden in orde zijn,
maar de generator nog steeds geen spanning geeft, moet
men de oorzaak in de wikkelingen zoeken. De uitlopers
moeten worden losgenomen en afzonderlijk worden
doorgemeten. De weerstandswaarden moeten binnen
10% van de gespecificeerde waarden liggen
Whisper 16 ULTRA driefasen
Generators met 6 uitlopers
• Weerstand hoofdwikkelingen stator
• Weerstand wikkelingen rotor
• Weerstand hulpwikkelingen
• Weerstand wikkelingen stator van de
opwekker
• Weerstand wikkelingen rotor van de
opwekker
Generators met 12 uitlopers
• Weerstand hoofdwikkelingen stator
• Weerstand wikkelingen rotor
• Weerstand hulpwikkelingen
• Weerstand wikkelingen stator van de
opwekker
• Weerstand wikkelingen rotor van de
opwekker
5.3.5
Meggeren
Meet met een normale multimeter de weerstand tussen de
wikkelingen en de behuizing van de generator. Deze moet
oneindig aanwijzen. Indien men hier toch een fout
vermoedt kan men onder hoge spanning (meggeren) een
weerstandstest uitvoeren tussen de wikkelingen en de
aarde. Deze test moet door een deskundige worden
uitgevoerd. Tijdens deze test moet de spanningsregelaar
(AVR) zijn afgekoppeld. Gebruik een 500V 'Megger' of
gelijkwaardig instrument. De isolatieweerstand tussen
massa en alle spoelen dient tenminste 2 MOhm te
bedragen. In geval van een lagere weerstand dienen de
windingen van de generator gedurende tenminste drie uur
te worden gedroogd met hete lucht van 60-80ºC,
bijvoorbeeld in een heteluchtoven.
NL / WHISPER 16 ULTRA - Driefasen / November 2008 / Copyright © 2008 Mastervolt
5.4
5.4.1
0.39 Ohm
2.4 Ohm
7.5 Ohm
24 Ohm
3x 0.32 Ohm
0.33 Ohm
1.18 Ohm
3.85 Ohm
18 Ohm
0.18 Ohm
Afb. 24
Het toerental is ingesteld door de fabriek en dient in
beginsel niet te worden veranderd. Echter na het inlopen
zou een kleine aanpassing nodig kunnen zijn. Het
toerental en de frequentie zijn feitelijk gelijk. Men kan de
frequentie meten met een frequentiemeter. Voor men het
toerental bijstelt moet echter worden vastgesteld of er
geen externe oorzaak is voor het afwijkend toerental. Het
toerental is afgesteld op nominaal 1500 RPM (50 Hz).
Een terugval in toeren van 3% onder volle belasting is
acceptabel. Daarom moet de motor onbelast op 1545
RPM = 51.5 Hz worden afgesteld. In geen geval mag het
toerental onder volle belasting verder wegzakken dan
1485 RPM = 49.5 Hz.. Alleen als er geen oorzaak voor het
afwijkend toerental kan worden vastgesteld, kan een
correctie worden uitgevoerd.
Het is belangrijk de juiste instelschroef te identificeren; afb.
24 laat de instelschroef zien. Borg de instelschroef met de
borgmoer.
SPECIALE PROCEDURES MOTOR
Toerental afstellen
1 = instelschroef nominaal toerental
2 = instelschroef maximum toerental
STORINGEN VERHELPEN
37