Basisbediening
Het veranderen van tonen en het
configureren van DSP effectinstellingen
Dit keyboard heeft slechts een enkele DSP klankbron.
Hierdoor kunnen bij tonen waarbij DSP ingesteld is voor
meerdere onderdelen bij het het maken van meerdere lagen
en splitsen van tonen (pagina D-61, 62) conflicten optreden.
Om conflicten te vermijden, wordt DSP toegewezen aan de
laatste toon waarbij DSP ingesteld is terwijl DSP voor alle
andere onderdelen uitgeschakeld (DSP lijn uit (OFF)) is.
DSP lijn is een parameter die regelt of het op dat moment
ingestelde DSP effect van toepassing is op een onderdeel.*
Elke toon heeft een DSP lijnparameter. Door het selecteren
van een toon wordt de DSP lijnparameter van die toon
uitgeoefend op alle onderdelen.
* De DSP lijnparameter is ingeschakeld (het DSP effect
wordt uitgeoefend) bij de 332 geavanceerde tonen die
genummerd zijn van 000 tot en met 331, en uitgeschakeld
(het DSP effect wordt niet uitgeoefend) bij de 200
voorkeuzetonen genummerd van 400 tot en met 599.
Voor informatie over andere tonen, raadpleeg
"Toontypes" op pagina D-16.
PIANO SETTING toets
Het indrukken van deze toets verandert de instelling van het
keyboard om het te optimaliseren voor spelen op de piano.
Instellingen
Toonnummer:
Ritmenummer:
Begeleidingsfunctie:
Gelaagd:
Splitsing:
Automatisch harmoniseren: Uit
Transponeren:
Aanslaggevoeligheid:
Toewijsbare
aansluiting:
Lokale controle:
Instelling van de
mixerkanaal 1 parameter: Hangt af van de toon
D-18
"000"
"140"
Normaal
Uit
Uit
0
Uit:
Keert terug naar de
oorspronkelijke instelling
Aan:
Geen verandering
SUS
Aan
De keyboard instellingen optimaliseren voor spelen
op de piano
1.
Druk op de PIANO SETTING toets.
2.
Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen.
• De noten die u speelt klinken als bij een piano.
3.
Druk op de START/STOP toets als u met
ritmebegeleiding wilt spelen.
• Hierdoor gaat een ritme spelen dat geoptimaliseerd is
voor de piano.
• Druk nogmaals op de START/STOP toets om het
spelen van het ritme te stoppen.
• Door op de PIANO SETTING toets te drukken terwijl een
ritme aan het spelen is, wordt het ritme gestopt waarna de
instelling van het keyboard vervolgens verandert.
• Door op de PIANO SETTING toets te drukken terwijl de
synthesizerfunctie of een andere functie van het keyboard
ingeschakeld is, wordt de huidige functie verlaten waarna de
instelling van het keyboard vervolgens verandert.
• De instelling van het keyboard verandert niet als u op de
PIANO SETTING toets drukt onder één van de volgende
omstandigheden.
* Tijdens realtime opname, tijdens stapopname of tijdens
het gebruik van de montagefunctie van het
melodiegeheugen
* Terwijl de melding voor het opslaan van data of het
overschrijven van data op de display aangegeven wordt
* Tijdens de weergave van demonstratiemelodieën
707A-D-020A