PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6. Sluit de koplampstekker aan en breng
de voorkap aan.
LET OP:
_
Raak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders
kan de doorzichtigheid van het glas, de
lichtintensiteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf eventuele ver-
ontreinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een doekje
gedrenkt in alcohol of thinner.
_
6
DC000105
ZAUM0171
Gloeilamp in voorste
richtingaanwijzer vervangen
1. Verwijder de lamplens voor de richtin-
gaanwijzer zoals getoond.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting en draai dan rechtsom tot hij
stuit.
4. Plaats de lamplens in de oorspronke-
lijke positie.
ZAUM0480
1. Schroef (× 2)
DAU01625*
Gloeilamp in achterste
richtingaanwijzer of gloeilamp in
remlicht/achterlicht vervangen
1. Verwijder
6-21
de
lamplens
door
schroeven te verwijderen.
1
DAU00855*
de