Inbedrijfstelling
Het toerental voor de pomp met vast toerental aanpassen
▪ Begin met de maximale toerentalinstelling.
▪ Controleer of de circulatiepomp draait door te luisteren, een hand op de circulatiepomp te leggen en te luisteren of u lucht in het systeem hoort.
▪ Wanneer er flow wordt gedetecteerd, gewoonlijk binnen 60 seconden, verlaagt u de ingestelde waarde totdat de F in de standaardweergave verdwijnt.
N
▪ Stel het toerental op de pomp in op een waarde waarbij voldoende flow is gewaarborgd.
▪ Controleer of het temperatuurverschil (het verschil tussen de aanvoerleiding en de retourleiding) 7-10 °C bedraagt. Het temperatuurverschil kunt u controleren via het menu
INFORMATIE; zie onderstaande beschrijving.
Het temperatuurverschil controleren
De tijd die nodig is om een correcte en stabiele uitlezing van het temperatuurverschil te krijgen hangt af van de grootte van het verwarmingssys-
N
teem.
De volgende instellingen maakt u via in het menu INFORMATIE. Als u nog niet in het menu INFORMATIE staat, gaat u naar het menu INFORMATIE door in de standaardweergave op de
linkerpijl (<) te drukken. Gebruik + of – om in het menu omhoog en omlaag te gaan.
▪ MENU INFORMATIE
▪ BEDRIJFSGEGEVENS
▪ AANV.LEIDING/RETOURLEIDING
8.3
De klep onderaan de voorkant en de zijafdekking terugplaatsen
Na voltooiing van de controles en tests moeten de klep onderaan de voorkant en de zijafdekking worden teruggeplaatst. Zie afbeelding 5.
T25
Afb. 5: De klep onderaan de voorkant en de zijafdekking terugplaatsen
Thermia Värmepumpar
Atec
Als er geen flow wordt gedetecteerd, moet u het systeem op lucht controleren en zo nodig ontluchten. Zie het hoofdstuk "Vullen en
ontluchten". Controleer ook of de flowsensor in de juiste richting is geplaatst (controleer de pijl op de flowsensor) en of alle kleppen van
het verwarmingssysteem open zijn.
T25
VIGFG210
25