STORINGEN VERHELPEN
Whisper 6 / 8
Weerstand
• hoofdwikkelingen stator in serie 0,54 Ohm
• beide wikkelingen rotor
• bekrachtigingwikkeling
Whisper 12
Weerstand
• hoofdwikkelingen stator in serie 0,36 Ohm
• beide wikkelingen rotor
• bekrachtigingwikkeling
5.3.4 Meggeren
Meet met een normale multimeter de weerstand tussen
de wikkelingen en de behuizing van de generator. Deze
moet oneindig aanwijzen. Indien men hier toch een fout
vermoedt kan men onder hoge spanning (meggeren) een
weerstandstest uitvoeren tussen de wikkelingen en de
aarde. Men schakelt hiervoor een deskundige in.
5.4
SPECIALE PROCEDURES MOTOR
5.4.1 Toerental afstellen
Het toerental is ingesteld door de fabriek en dient in be-
ginsel niet te worden veranderd. Echter na het inlopen
zou een kleine aanpassing nodig kunnen zijn. Het toe-
rental en frequentie zijn feitelijk hetzelfde. Men kan de
frequentie meten met een frequentiemeter. Voor men het
toerental bijstelt moet echter worden vastgesteld of er
geen externe oorzaak is voor het afwijkend toerental. Het
toerental is afgesteld op nominaal 3000 (50 Hz) RPM.
Een terugval in toeren van 5% onder volle belasting is
acceptabel. Daarom moet de motor onbelast op 3150
RPM = 52,5 Hz worden afgesteld. In geen geval mag
1
Afb. 18.
30
50Hz
0,93 Ohm
1,4 Ohm
50Hz
1,05 Ohm
0,85 Ohm
2
3
2= instelschroef toerental
3= stophendel
het toerental onder volle belasting verder wegzakken dan
2940 RPM = 49 Hz. Alleen als er geen oorzaak voor het
afwijkend toerental kan worden vastgesteld, kan een
correctie worden uitgevoerd.
Het is belangrijk de juiste instelschroef te identificeren,
afb. 18 laat de instelschroef zien.
5.4.2 Kleppen stellen/ kopbouten natrekken.
Indien de cilinderkopbouten worden aangehaald dient dit
te gebeuren alvorens de kleppen worden gesteld. Beide
procedures moeten worden uitgevoerd wanneer de mo-
tor koud is.
Alvorens men de kopbouten natrekt laat men de koel-
vloeistof weglopen via de aftapplug (zie afb. 2 op blz. 9)
en demonteert men het klepmechanisme. Men lost de
kopbouten iets op en trekt ze dan aan met behulp van
een momentsleutel in de volgorde zoals in afb. 19 aange-
geven.
6
3
5
8
4
7
2
1
Afb. 19a.
Whisper 6/8
De juiste aandraaimomenten zijn voor de kopbouten:
• M10
75 –85 Nm /
De M8 bouten van het klepmechanisme draait men weer
vast met 15-22 Nm.
Beide kleppen moeten een speling hebben van 0,25 mm.
Men begint met de zuiger van cilinder 1 op het bovenste
dode punt (T.D.C ofwel Top Dead Centre) van de
arbeidsslag te zetten. Hiertoe zet men het merk op de
krukaspulley in lijn met
het merk op het distributiedeksel (zie afb. 20).
1
Afb. 20a.
Men controleert of de kleppen niet bewegen als men de
krukas ongeveer 20 graden in beide richtingen draait,
anders draait men de krukas 360° rond zodat men de
kleppen kan stellen op het T.D.C. van de arbeidsslag.
Men stelt de kleppen op 0,25 mm.
11
7
5
8
9
4
6
2
1
3
Afb. 19b.
Whisper 12
• M8
20-30 Nm
2
2
1
3
afb. 20b.
April 2004 / WHISPER 6/8/12 NL
10