STORING
Startmotor draait vlot,
maar de dieselmotor
slaat niet aan
Dieselmotor draait
onregelmatig
Motortoerental daalt
De dieselmotor draait door
na indrukken stopknop.
Uitlaat rookt
NL / WHISPER 6/8/12 / April 2004
OORZAAK
• Startmotor kapot.
• Te dikke motorolie in koude omgeving
• Lucht in de brandstofleidingen.
• Elektrisch bekrachtigde houdmagneet
opent niet.
• Brandstofopvoerpomp werkt niet.
• Brandstoffilter verstopt.
• Verstopte verstuiver.
• Verkeerde klepafstelling.
• Vuil tussen de kleppen.
• Sterk wisselende belasting.
• Verstopt brandstoffilter.
• Geknikte brandstofslang.
• Verstopt luchtfilter.
• Verstopt uitlaatsysteem, geknikte
rubber uitlaatslang.
• Ongeschikte of vervuilde diesel.
• Tijdelijk "hunten", "zagen" of "halen".
• Lucht in de brandstofleidingen.
• Verstopte verstuiver.
• Verkeerde klepafstelling.
• Te hoog smeeroliepeil.
• Onvoldoende brandstof.
• Onvoldoende verbrandingslucht.
• Verstopte uitlaat of geknikte uitlaatslang.
• Generatorset overbelast door aanschake-
len van teveel gebruikers.
• Generatorset overbelast door te hoge
bekrachtigingstroom.
• Kapotte generator (wikkelingen, lagers).
• Kapotte motor.
• Elektrisch bekrachtigde houdmagneet
valt niet af na drukken op stopknop.
• Uitval digital diesel control
• Licht blauwe rook - meestal een
gevolg van te lichte belasting.
• Donker blauwe rook - veroorzaakt door
smeerolie: overvol carter, versleten
cilinderwanden, vastgekoekte, versleten
of gebroken zuigerveren.
• Zwarte rook, onvolledige verbranding -
veroorzaakt door overbelasting, verstopt
luchtfilter, te hoge inlaat-luchttemperatuur,
ongeschikte diesel of water in de diesel.
STORING VERHELPEN
Repareer de startmotor.
Gebruik dunnere olie.
Ontlucht het brandstofsysteem.
Controleer de bedrading en aansluiting daarvan
op de houdmagneet (zie bedradingsschema).
Controleer brandstoffilter en brandstofpomp:
maak deze zonodig schoon.
Maak het brandstoffilter schoon of vervang het
indien nodig.
Laat de verstuiver testen.
Stel de kleppen.
Kleppen reinigen. Neem de injectiebocht weg en
controleer de uitlaatpoort. Verwijder de klepveer
en schuur de klep schoon door deze te draaien.
Bij ernstige vervuiling is het uitlaatsysteem niet in
orde (zie paragraaf 5.4.3) en raadpleegt men de
servicedienst van Mastervolt.
Schakel de wisselende belasting af.
Controleer brandstofsysteem en ontlucht de
leidingen.
Controleer luchtfilter.
Controleer uitlaatslang.
Controleer en vervang vuile diesel.
Dit verdwijnt grotendeels vanzelf als de motor
warm is en verdwijnt geheel als de motor is
ingelopen.
Controleer brandstofleidingen, filters brandstof-
pomp. Ontlucht het systeem indien nodig.
Laat de verstuiver testen.
Stel de kleppen.
Tap olie af tot het vereiste peil.
Controleer brandstofleidingen, filters brandstof-
pomp. Ontlucht het systeem indien nodig.
Controleer de luchtinlaat.
Controleer de uitlaat.
Verminder de belasting (door gebruikers af te
schakelen).
Controleer of vervang condensator en controleer
of de verbindingen nog in tact zijn.
De generator moet worden opgestuurd naar de
fabrikant voor reparatie van lagers of wikkelingen.
Reparatie door Mastervolt.
Stop de motor met de stophandel. Controleer de
bedrading. Controleer de werking van de houd-
magneet en vervang indien nodig kapotte delen.
Controleer het smeeroliepeil.
Controleer de compressie.
Controleer op overbelasting.
Controleer de brandstof.
Controleer het luchtfilter.
STORINGEN VERHELPEN
27