5.2.3 Waarschuwingen
De generatorset moet onmiddellijk worden
gestopt wanneer:
•
Het motortoerental plotseling stijgt of daalt;
•
De generatorset ongewone geluiden produceert;
•
Het uitlaatgas plotseling zwart kleurt;
•
De motor oververhit raakt en een waarschuwings-
lampje brandt (failure, overload).
•
De oliedruk daalt of het waarschuwingslampje knip-
pert.
5.2.4 Service adres
Is een voorkomend probleem met behulp van de sto-
ringstabel niet te verhelpen, neem dan contact op met uw
Mastervolt Servicecentrum. Voor een binnen- of buiten-
landse adressenlijst kunt u contact opnemen ons hoofd-
kantoor in Amsterdam, tel: 020-3422130 of INT+31-20-
3422130 (vanuit het buitenland). www.mastervolt.com
5.3
SPECIALE PROCEDURES GENERATOR
5.3.1 Controle van de remanent spanning en
procedure onafhankelijke bekrachtiging
Als het remanent magnetisme verdwenen is, is er ook
geen remanent spanning. Het remanent magnetisme kan
verdwijnen door langdurig stilstaan, of kortsluiting. Het
probleem kan worden opgelost door de condensatoren
op te laden. Ook wel "flashing" genoemd. Dit gebeurt bij
voorkeur met een kleine 9 Volt batterij. Dit kan als de mo-
tor stil staat met alle bedrading aangesloten. Het "flas-
hen" kan wat kleine vonkjes veroorzaken. Hiervan moet
men niet schrikken. Men houdt de batterij ongeveer 10
seconden tegen de condensator.
F
Afb. 16.
NL / WHISPER 6/8/12 / April 2004
9V
Als de startaccu van de generatorset wordt
gebruikt om te "flashen" dient men de groot-
ste voorzichtigheid in acht te nemen. Een
kortsluiting kan heftige vonken veroorzaken,
brand en verwondingen. De neiging be-
staat om te schrikken en de draden los te
laten met een regelrechte kortsluiting als
gevolg.
Als de spanning niet terug komt door te "flashen" en dus
door een onafhankelijke bekrachtiging, moeten de con-
densatoren vernieuwd worden. Als dit ook niet helpt kan
men de diode in de rotor controleren en tenslotte de
weerstand van de windingen doormeten.
5.3.2 Testen diode in de rotor
Het gebeurt zelden dat de diode defect is. De diode in de
rotor kan worden gecontroleerd met behulp van een
multimeter. De draad die aan de diode is gesoldeerd moet
worden losgenomen (losgesoldeerd), hierna kan men de
weerstand meten in twee richtingen. Een goede diode zal
een zeer lage weerstand aangeven in de doorlaatrichting
en een hoge weerstand (oneindig) aangeven in de tegen-
gestelde richting. Een kapotte diode zal of geen weer-
stand aangeven of oneindig in beide richtingen met een
multimeter ingesteld op de 10.000 Ohm schaal.
DIODE
Afb. 17.
5.3.3 Weerstandswaarden van de wikkelingen
Indien de diode in orde is en de condensatoren vernieuw
en de generator nog steeds geen spanning geeft, moet
men de oorzaak in de wikkelingen zoeken. De uitlopers
moeten worden losgenomen en afzonderlijk door-
gemeten. De weerstandswaarden moeten binnen de
10% van de aangegeven waarden blijven:
STORINGEN VERHELPEN
29