13. Onderhoud
13.1. Schoonmaken en ontsmetten
We raden aan om de behuizing van het laadpunt regelmatig schoon te maken met een eenvoudig vochtig
doekje. Zorg er ook voor dat er geen planten op of tegen het laadpunt groeien.
Gebruik geen hogedrukreiniger om het product te reinigen.
Gebruik geen agressieve schoonmaakmiddelen om het product te reinigen.
Maak de binnenkant van het product niet schoon.
13.2. Periodiek onderhoud
Controleer jaarlijks:
of alle schroeven en connectoren stevig vastzitten op de componenten in de meterkast. Controleer de
connectoren van de overstroombeveiliging, aardlekbeveiliging, aardlekautomaat, Dynamic Power
Management-module etc.
of alle schroeven en connectoren stevig vastzitten op de componenten in het laadpunt. Controleer de
connectoren van de klemmenblokken, vermogensmeter, relais etc.
of er geen insecten of planten in het laadpunt zitten. Als dit het geval is, gebruik dan een kleinere gekleurde
tule voor de voedingskabel of controleer of er een andere weg is waarlangs de insecten het laadpunt zijn
binnengedrongen.
14. Verwijdering
Voordat u de verschillende materialen verwijdert, moet u ze scheiden in recycleerbare materialen, normaal
afval en speciaal afval.
Volg de plaatselijke wettelijke voorschriften en bepalingen bij het recyclen of verwijderen van het product, de
afzonderlijke componenten en de verpakking.
Een product met het WEEE-symbool moet worden aangeboden voor gescheiden inzameling van elektrische en
elektronische apparaten.
Installatiehandleiding – Basic - 15SRNL02
NL
45