Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Problemen Met Dynamic Power Management Oplossen - Shell Basic Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

12.2. Problemen met Dynamic Power Management oplossen
Probleem
PWR - Gele led
brandt niet
PWR - Gele led
knippert
Laadstation
elektrische
voertuigen (EVSE)
– Rode led brandt
niet
Laadstation
elektrische
voertuigen (EVSE)
– Rode led knippert
GRID – Groene led
knippert niet
Installatiehandleiding – Basic - 15SRNL02
Mogelijke oorzaak
Laadpunt is niet ingeschakeld
ƒ De DPM datakabel is niet correct
aangesloten
ƒ De DPM datakabel is beschadigd
ƒ Het laadpunt is mogelijk defect
ƒ Dynamic Power Management module
krijgt voeding, maar de spanning is
lager dan 6 V.
ƒ Het spanningsverlies over de
DPM-datakabel is te hoog.
ƒ De DPM-datakabel is te lang of de
doorsnede van de DPM-datakabel is
te klein.
ƒ Laadpunt is niet ingeschakeld
ƒ Dynamic Power Management is niet
geconfigureerd in het laadpunt.
ƒ Dynamic Power Management is
geconfigureerd, maar er zijn de
laatste 10 seconden geen gegevens
van het laadpunt ontvangen.
ƒ De DPM datakabel is niet correct
aangesloten
ƒ De DPM datakabel is beschadigd
ƒ Het laadpunt is mogelijk defect
ƒ Er zijn data ontvangen maar er is in
de laatste 10 seconden geen geldig*
modbusverzoek ontvangen.
* CRC-gecontroleerd frame voor eigen
adres
ƒ Er is een stroomstoring in het huis
ƒ De stroomsensor kan het verbruik niet
meten, het huishouden verbruikt
hiervoor te weinig energie.
ƒ De draden van de stroomsensoren
zijn niet goed aangesloten
ƒ De stroomsensor of de Dynamic
Power Management module is kapot
Oplossing
Het laadpunt inschakelen
Controleer of de DPM datakabel correct is aangesloten, zoals
in de afbeeldingen 37 en 38 wordt uitgelegd. Controleer ook
of de A- en B-draden niet zijn omgedraaid.
Controleer of de DPM datakabel beschadigingen heeft. Als u
beschadigingen vindt, vervangt of repareert u dan de DPM
datakabel.
Neem contact op met uw lokale Shell Recharge
Installatiedesk.
Meet de spanning op de + en - aansluitingen van de
DPM-module om te controleren of de toegevoerde spanning
lager is dan 6 V.
Vervang de DPM-datakabel door een kabel met een grotere
doorsnede. Zie de kabelspecificaties in hoofdstuk 3.3. voor
de berekening van de diameter.
Het laadpunt inschakelen
Configureer Dynamic Power Management met de
draaiknoppen zoals in hoofdstuk 10.3.1. wordt uitgelegd
Gebruik de Installer app om Dynamic Power Management te
configureren.
1 Controleer of de DPM datakabel correct is aangesloten,
zoals in de afbeeldingen 37 en 38 wordt uitgelegd.
Controleer ook of de A- en B-draden niet zijn omgedraaid.
2 Controleer of de DPM datakabel beschadigingen heeft. Als
u beschadigingen vindt, vervangt of repareert u dan de
DPM datakabel.
Neem contact op met uw lokale Shell Recharge
Installatiedesk.
Controleer of de DPM datakabel correct is aangesloten, zoals
in de afbeeldingen 37 en 38 wordt uitgelegd. Controleer ook
of de A- en B-draden niet zijn omgedraaid.
Herstel de stroomstoring en ga verder
1 Vergroot het energieverbruik van het huis
2 Meet de stroom van het huishouden door uw stroomklem
op elke fase van de huisaansluiting aan te brengen. Als uw
stroomklem inderdaad stroomverbruik meet, gaat u door.
1 Controleer of de stroomsensoren zijn aangesloten zoals in
afbeelding 36.
2 Draai de schroeven vast met een schroevendraaier.
Neem contact op met uw lokale Shell Recharge
Installatiedesk.
NL
44

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave