LET OP
Als het probleem niet is opgelost na het raadplegen van deze probleemoplosser, neem dan contact
op met uw lokale Shell Recharge Installatiedesk voor meer hulp.
12.1. Problemen met het laadpunt oplossen
Probleem
Er brandt geen licht
op het laadpunt als
u de stroom in de
meterkast inschakelt
Er brandt geen licht
op het laadpunt als
de laadkabel is
aangesloten
Het ledlampje
knippert rood
Installatiehandleiding – Basic - 15SRNL02
Mogelijke oorzaak
De stroom is niet aangesloten op het
laadpunt
Het laadpunt is defect
De stroom is niet aangesloten op het
laadpunt
De laadkabel is defect
De draaiknopinstelling wordt niet
ondersteund; de maximale
stroomsterkte per fase van het
laadpunt is hoger dan de maximale
stroomsterkte per fase van de
netaansluiting.
De draaiknopinstelling wordt niet
ondersteund; de EV-Ready DIP-
schakelaar is ingeschakeld en de
maximale stroom van het laadpunt is
lager dan 13 A.
Oplossing
1 Controleer of de voedingskabels goed in het klemmenblok
van het laadpunt zijn gestoken.
Als de voedingskabels goed zijn aangesloten:
2 Controleer of de voedingskabel onder spanning staat
(230 Volt (± 10%) tussen L1 en N) met behulp van een
spanningstester.
Als de voedingskabel onder spanning staat:
3 Start het laadpunt opnieuw door het uit te schakelen door
de installatieautomaat in de meterkast uit te zetten en na
20 seconden weer aan te zetten. Het duurt ongeveer 5-10
minuten voordat het laadpunt opnieuw is gestart.
Als dit geen resultaat oplevert:
LET OP
Het doorslaan van de overstroombeveiliging,
aardlekschakelaar of aardlekautomaat kan worden
veroorzaakt door een aardfout, lekkage of een defect relais.
Indien na het resetten van de overstroombeveiliging,
aardlekbeveiliging of aardlekautomaat het apparaat niet
geactiveerd kan worden of opnieuw doorslaat, moet u
contact opnemen met Shell Recharge of uw installateur.
Neem contact op met uw lokale Shell Recharge
Installatiedesk.
1. Controleer of de voedingskabels goed in het
klemmenblok van het laadpunt zijn gestoken.
Als de voedingskabels goed zijn aangesloten:
4 Controleer of de aardlekbeveiliging en de
installatieautomaat in de meterkast zijn ingeschakeld.
Indien ingeschakeld:
5 Controleer of de voedingskabel onder spanning staat
(230 Volt (± 10%) tussen L1 en N) met behulp van een
spanningstester.
Als de voedingskabel onder spanning staat:
6 Start het laadpunt opnieuw door het uit te schakelen door
de installatieautomaat in de meterkast uit te zetten en na
20 seconden weer aan te zetten. Het duurt ongeveer 5-10
minuten voordat het laadpunt opnieuw is gestart.
7 Probeer indien mogelijk een andere laadkabel die op een
ander laadpunt is getest en niet defect is.
Als dit geen resultaat oplevert:
Als u zeker weet dat de laadkabel niet defect is: neem
contact op met uw lokale Shell Recharge Installatiedesk.
De gebruiker kan het laadpunt activeren en de laadpas
autoriseren via het portaal op het adres
account.shellrecharge.com.
Herstel de draaiknopinstellingen.
NL
40