Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installatiemateriaal (Niet Meegeleverd); Voedingskabel; Datakabel; Aarding - Shell Basic Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

1. CT-ringmodule
2. Dynamic Power Management-module blue
6. Installatiemateriaal (niet meegeleverd)

6.1. Voedingskabel

De elektricien is verantwoordelijk voor de keuze van het type en de maat van de voedingskabel en de
veiligheidscomponenten die passend zijn voor de specifieke situatie, in overeenstemming met de lokale
regelgeving;
Draad voor de stroom bij maximale laadsnelheid van het laadpunt onder continue belasting;
ƒ
bereken met een arbeidsfactor van 0,8;
ƒ
Bereken met een maximaal toelaatbaar spanningsverlies over de kabel dat door de plaatselijke
ƒ
voorschriften wordt gespecificeerd.*;
gebruik afgeschermde kabels voor ondergrondse bekabeling;
ƒ
kabeldikte: Ø 10 - 22,5 mm;
ƒ
Dwarsdoorsnede draad
ƒ
- massieve draden: maximaal 10 mm
- strengen: 6 mm
LET OP
Het laadpunt kan begrensd worden tussen 6 A en 32 A, zoals beschreven in hoofdstuk 10.2.
Inschakelen van het laadpunt.
*Shell Recharge is niet verantwoordelijk voor spanningsschommelingen in het net. Het elektrische voertuig kan
gevoeliger zijn voor spanningsval.

6.2. Datakabel

DPM-datakabel: 4-draads buskabel (minimaal 24 AWG) of 4 paar draden van een standaard CAT5e of CAT6
UTP-aardingskabel.
LET OP
Gebruik uitsluitend een draadstripper van goede kwaliteit wanneer u gegevenskabeldraden stript. Gebruik
ƒ
nooit een mes of kniptang! Hiermee beschadigt u de koperen draden.
De maximale lengte van datakabels tussen twee apparaten bedraagt 100 meter.
ƒ
Installeer ondergrondse datakabels in PVC-buizen.
ƒ

6.3. Aarding

De elektricien is altijd verantwoordelijk voor het kiezen van een kabeldoorsnede die geschikt is voor de
specifieke situatie en volgens de voorschriften;
TN-systeem: PE-kabel (een PEN-geleider is niet toegestaan);
ƒ
TT-systeem: apart geïnstalleerde aardelektrode <100 Ohm spreidingsweerstand.
ƒ
IT-systeem: alleen compatibel met 1-fase. Er is een transformator nodig voor 3-fase.
ƒ
6.4. Benodigde nominale ingangsspanning op het laadpunt
Éénfasig*: 230 V ± 10 % - 50 Hz
ƒ
Driefasig*: 400 V (3 × 230 V + N) ± 10 % - 50 Hz
ƒ
*Een driefasig laadpunt kan ook aangesloten worden op een éénfasige installatie. In dat geval kan het
laadpunt slechts op 1 fase opladen. Sluit alleen L1 aan op het klemmenblok van het laadpunt;
* Sommige elektrische voertuigen kunnen een kleinere spanningstolerantie hebben dan 10%. Als u problemen
ondervindt bij het opladen en ziet dat de spanning in de buurt van de 10% spanningstolerantie ligt, controleer
dan of het elektrische voertuigtype compatibel is om met uw gemeten spanning te laden.
Installatiehandleiding – Basic - 15SRNL02
;
2
met eindhulzen.
2
NL
14

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave