Tips voor quilten zonder problemen
Wat betekenen de afkortingen in de naaldaanduiding?
Naald kiezen
Naald en draad moeten perfect bij elkaar passen. Kies een naaldsterkte die past bij de draadsterkte.
In de volgende tabel ziet u aanbevolen combinaties van naald en draad.
Als de draad vaak breekt, gebruik dan een sterkere naald.
Andere tips
• Rijg het garen op de juiste manier in.
• Maak een proeflapje om de juiste draadspanning te bepalen.
• Gebruik de garengeleidingsschijf.
• Gebruik het spoelnetje.
54
Afbeelding
2
130 = Schachtlengte (1)
705 = Platte schacht (2)
1
H = Holle kegel (3)
Q = Puntvorm (hier bijvoorbeeld smalle punt) (4)
70 = Naaldsterkte (schachtdikte) (5)
5
3
4
Garensterkte
zeer dik
dik
dun
zeer dun
Naaldsoort
Tweelingnaald
130/705 H-ZWI/70-100
wt
12 – 28
30 – 40
50 – 60
vanaf 60
Naaldaanduiding
Naaldafstand:
1,0/1,6/2,0/2,5/3,0/4,0
Naalddikte
100 – 120
100 – 110
80 – 90
70 – 80