Instellingen
3.6 Naald-laserpointer instellen
Let op: De naald-laserpointer is als een optionele accessoire verkrijgbaar. De instellingen voor de naald-
laserpointer kunnen alleen worden gedefinieerd als de naald-laserpointer is geïnstalleerd. Raadpleeg voor
meer informatie de handleiding van de naald-laserpointer.
> Tik op «Home».
> Tik op «Setup-programma».
> Tik op «Instellingen van naald-laserpointer».
> Naald-laserpointer inschakelen en uitschakelen (1).
> Helderheid van de naald-laserpointer instellen (2).
3.7 Controlefuncties instellen
Als de controlefuncties zijn ingeschakeld, stopt de machine zodra de bovendraad breekt of de
onderdraadspoel leeg is.
> Tik op «Home».
> Tik op «Setup-programma».
> Tik op «Controlefuncties».
46
1
2
1
2