Motorbesturing ACM230
Eindpositieweergave
Storingsweergave
Testmodus
Opslagmedium aflezen en de besturingsgegevens verzenden
De bediening en veiligheidsinstructies kunt u vinden in de handleiding van de MMZ442-50!
14.4. Covertoetsenbord (optioneel)
Indien de besturing met een covertoetsenbord in de behuizingsdeksel is uitgerust, dan vindt de aansluiting
plaats via [SL.1] / afbeelding X6.
14.5. Aansluiting service
Aansluiting voor interne service-doeleinden bij de fabrikant. [BL4 / Service] / Afbeelding X6.
15 Regelmatige controles
Alle veiligheidsinrichtingen moeten regelmatig op hun correcte werking conform EN60335 en UVV ASR A1.7
gecontroleerd worden:
Drukgevoelige veiligheidsingangen (SE-strips, SecuSense®) eenmaal per maand.
Alle andere veiligheidsinrichtingen minstens eenmaal per jaar.
De testresultaten moeten in een protocol / onderhoudsboek worden bijgehouden.
15.1. LS-ingang
Als de LS-ingang wordt gebruikt, moeten ter controle het/de lichtrelais tijdens de Open- / Dicht-beweging
onderbroken worden. Bij correct functioneren reageert de besturing overeenkomstig de instelling van [M.b6].
In de weergave verschijnt de foutmelding {Er 22}
15.2. SE1 / SE2-ingang
Als aan de SE-ingangen 8k2- / OSE-strips aangesloten, dan moeten deze ter controle tijdens de Open/
Dicht-beweging bediend worden. Bij correct functioneren reageert de besturing overeenkomstig de instelling
in [M.b8] voor SE1 en [M.b9] voor SE2. In de weergave verschijnt de foutmelding {Er 23} c.q. {Er 24}.
15.3. Noodstop / NOODSTOP
Als er een noodstop/NOODSTOP-bediening aangesloten is, moet deze ter controle tijdens een Open- /
Dicht-beweging bediend worden. Bij correct functioneren blijft de deur onmiddellijk stilstaan. In de weergave
verschijnt de foutmelding {Er 28}.
15.4. SecuSense®-hindernisherkenning / Servo-uitschakeling
Als de SecuSense®-hindernisherkenning geactiveerd is ([M.b5] > 00), dan moet ter controle de
deurbeweging in de richting OPEN / DICHT met een geschikt voorwerp (min. 55 mm hoog) gestopt worden.
Bij correct functioneren reageert de besturing overeenkomstig de instelling in het menu [M.b5]. Bij een 2-
vleugelige deurinstallatie moet de test gescheiden voor beide deurvleugels worden uitgevoerd. In de 7-
segmentweergave verschijnt de foutmelding {Er 29} voor motor 1 c.q. {Er 30} voor motor 2.
De hindernisherkenning moet daarnaast ook met behulp van een "krachtmeetantenne" op de inachtneming
van de krachtwaarden conform EN 12453 worden gecontroleerd.
15.5. Dodeman-modus
Als de besturing in de dodeman-modus ([M.C3]) wordt gebruikt, moet gecontroleerd worden of met het
openen van de Open- / Dicht-ingang tijdens de deurbeweging in de overeenkomstige richting de deur
onmiddellijk stopt.
15.6. Functiestoringen
Als de deur niet zoals beschreven reageert op de overeenkomstige veiligheidsinrichtingen, dan moet
de bijbehorende menu-instelling worden gecontroleerd.
de aansluiting van de veiligheidsinrichting worden gecontroleerd.
de veiligheidsinrichting (schakelaar, strips, lichtrelais) zelf gecontroleerd worden.
Als de foutoorzaak niet wordt vastgesteld en opgeheven:
Deur buiten gebruik stellen
Beveiligen tegen opnieuw inschakelen
Contact opnemen met de klantenservice
36 / 46
28505900_ACM230_NL_2017-11-04.docx