Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Uitgang Universal 2; Toerentalsensor Motor 1 (Open Collector); Toerentalsensor Motor 2 (Open Collector); Functionele Beschrijving - Dickert ACM230 Montage- En Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Motorbesturing ACM230

12.21. Uitgang Universal 2

[Kl.30]
Verbreekcontact
[Kl.31]
Sluiter
[Kl.32]
Common
Relais-uitgang, potentiaalvrij
De functie van de uitgang wordt in [M.C9] ingesteld.
E-slot: [M.C9] = 00
o
Het relais is tijdens de motoraanlopen in Open- en Dicht-richting voor de duur van de aanlooptijd
aangetrokken, [M.A6].
Lichtrelaistest: [M.C9] = 01
o
Aansluiting van de lichtrelaiszender aan [Kl.32] + [Kl.30].
Het relais is kortdurend aangetrokken tijdens de ingebouwde test. De bedrijfsspanning van de
lichtrelaiszender wordt via het openingscontact [Kl.30]+[Kl.32] van de uitgang Universal 2 onderbroken.
Door het uitschakelen van de zender tijdens de ingebouwde test moet de ontvanger een bediening van
het lichtrelais signaleren. Dit wordt in de software geëvalueerd. De reactie van de LS-ontvanger moet
binnen 2,5 sec. na het uitschakelen van de bedrijfsspanning van de LS-zender plaatsvinden.
Weergave van de toestand: [M.C9] = 02 / 03
o
Wanneer de deur in de eindpositie OPEN c.q. DICHT staat, trekt het relais aan.
Radio-functie: [M.C9] = 04
o
De uitgang Universal 2 kan bij radiomodulebedrijf via de functie {F8} en {F9} direct bestuurd worden,
om andere functies dan de besturing te schakelen. In het stroomstootbedrijf wordt de uitgang 10 min.
na de motorwerking bij de ingebouwde test weer ontkoppeld.
Overdracht Open-commando: [M.C9] = 05
o
Als de besturing in Open start, dan wordt de uitgang 0,5 sec. lang gesloten. In combinatie met de sluit-
automaat kunnen zo meerdere besturingen synchroon gestuurd worden.
De gele led boven het relais brandt gedurende de tijd van de aansturing van het relais.

12.22. Toerentalsensor motor 1 (Open Collector)

[Kl.50]
Signaal-ingang
[Kl.51]
Massa / ground
Het type van de sensor moet in [M.d4] worden ingesteld.
De toerentalsensor bewaakt de motorwerking. Blijft een sensorsignaal ondanks een aangestuurde motor
uit, dan breekt de besturing de motorwerking af met de foutmelding {Er.33}, aangezien er ofwel een
sensor defect of een motordefect / transmissiebreuk is.
Een hindernis- of eindpositieherkenning via de toerentalsensoren is niet voorzien.

12.23. Toerentalsensor motor 2 (Open Collector)

[Kl.52]
Signaal-ingang
[Kl.53]
Massa / ground
Het type van de sensor moet in [M.d4] worden ingesteld.
De toerentalsensor bewaakt de motorwerking. Blijft een sensorsignaal ondanks een aangestuurde motor
uit, dan breekt de besturing de motorwerking af met de foutmelding {Er.34}, aangezien er ofwel een
sensor defect of een motordefect / transmissiebreuk is.
Een hindernis- of eindpositieherkenning via de toerentalsensoren is niet voorzien.

13 Functionele beschrijving

13.1. Soort eindpositieherkenning via looptijd, eindschakelaar of SecuSense®
Bij de inbedrijfstelling moet het soort eindpositieherkenning in [M.d2] worden ingesteld.
Looptijd-uitschakeling [M.d2] = 00
De uitschakeling van de looptijd kan als eindpositieherkenning, maar ook als "hoger
o
geclassificeerde looptijd", als aanvulling op eindschakelaars gebruikt worden, dan leidt een
overschrijding van de ingestelde maximale looptijd tijdens de motorwerking tot een stop.
(bv. bij transmissiebreuk of overreden eindschakelaar, foutmelding {Er.26} c.q. {Er.27}).
De maximale looptijd van de motoren in seconden wordt voor M1 in [M.d0] en voor M2 in [M.d1]
o
ingesteld.
28 / 46
28505900_ACM230_NL_2017-11-04.docx

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor Dickert ACM230

Inhoudsopgave