Gebruik
11. Componenten van het systeem die niet gespoeld kunnen worden
van het voertuig-airconditioningsysteem loskoppelen. Deze compo-
nenten zijn bijvoorbeeld:
– Compressor
– Leidingfilter
– Vaste smoorklep
– Verzamelreservoir
– Filterdroger
– Expansieklep
12. De te spoelen componenten van het voertuig-airconditioningsysteem
volgens de aanwijzingen van de fabrikant via speciale adapters met
de servicekoppelingen (12) en (13) van het AirConServiceCenter tot
een spoelcircuit verbinden.
13. In het basismenu met de pijltjestoetsen of „Overige menu's"
selecteren:
14. Ter bevestiging op ENTER drukken.
15. Met de pijltjestoetsen of „A/C spoelen" selecteren:
16. Eventueel met het bedieningstoetsenbord (7) de gewenste gege-
vens invoeren en ter bevestiging op ENTER drukken.
Als er geen gegevens moeten worden ingevoerd, op ENTER druk-
ken om naar de volgende programmastap te gaan.
17. Met de pijltjestoetsen of selecteren of de volledige airconditio-
ning of een afzonderlijke component moet worden gespoeld:
18. Ter bevestiging op ENTER drukken.
19. Voor de verdere werkwijze de instructies op het display opvolgen.
✓ Nadat het spoelen is beëindigd, wordt de basismenu van het
AirConServiceCenter weergegeven.
20. Eventueel de adapter uit het spoelcircuit verwijderen en alle compo-
nenten weer op het voertuig-airconditioningsysteem aansluiten.
De betreffende aansluitingen van het AirConServiceCenter met het
voertuig-airconditioningsysteem verbinden en openen.
40
Snelkeuze
Handmatig menu
Overige menu's
ENTER-OK
A/C spoelen
Reset weegschalen
Service
ENTER-OK STOP-EXIT
A/C systeem spoelen
Componenten spoelen
ENTER-OK STOP-EXIT
AirConServiceCenter
NL