Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Laagdoorlaatfilter
Als er oscillaties van het terugkoppelingssignaal van
de stroom/spanning optreden, kunnen deze worden
gedempt met behulp van een laagdoorlaatfilter. Stel een
passende tijdconstante voor het laagdoorlaatfilter in.
Deze tijdconstante vertegenwoordigt de limietfrequentie
van de rimpels die op het terugkoppelingssignaal
optreden. Indien het laagdoorlaatfilter is ingesteld
op 0,1 s, zal de grensfrequentie 10 RAD/s zijn,
wat overeenkomt (10/2 x π) = 1,6 Hz. Dit betekent
dat alle stromen/spanningen met meer dan 1,6
oscillaties per seconde door het filter zullen worden
verwijderd. Met andere woorden, de regeling zal alleen
worden uitgevoerd op een terugkoppelingssignaal
dat varieert met een frequentie van minder dan 1,6
Hz. Kies een passende constante in parameter
444, Proces PID laagdoorlaatfilter .
Optimalisatie van de procesregelaar
De basisinstellingen zijn nu aangebracht. Alleen
de proportionele versterking, de integratietijd
en de differentiatietijd moeten nog worden
geoptimaliseerd (parameters 440, 441, 442). In de
meeste processen kan dit worden gedaan door
de volgende richtlijnen te volgen.
1. Start de motor
2. Stel parameter 440 (proportionele versterking)
in op 0,3 en verhoog deze totdat het
terugkoppelingssignaal weer continu begint te
variëren. Verlaag de waarde vervolgens totdat het
terugkoppelingssignaal is gestabiliseerd. Verlaag
ten slotte de proportionele versterking met 40-60%.
3. Stel parameter 441 (integratietijd) in op
20 s en verlaag de waarde totdat het
terugkoppelingssignaal weer continu begint te
variëren. Verhoog de integratietijd totdat het
terugkoppelingssignaal is gestabiliseerd, gevolgd
door een toename van 15-50%.
4. Gebruik parameter 442 alleen voor zeer
snelwerkende systemen (differentiatietijd). De
meest gebruikte waarde is vier keer de ingestelde
integratietijd. De differentiator moet alleen
worden gebruikt wanneer de instelling van de
proportionele versterking en de integratietijd
volledig is geoptimaliseerd.
NB!:
Indien nodig kan start/stop enkele keren
worden geactiveerd om een variatie van het
terugkoppelingssignaal teweeg te brengen.
Zie ook de aansluitvoorbeelden in de Design Guide.
MG.50.R4.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss

■ Snelle ontlading

Voor deze functie is een frequentie-omvormer van het
type EB nodig. Deze functie wordt gebruikt voor het
ontladen van de condensatoren in de tussenkring, na
onderbreking van de netvoeding. Dit is een nuttige
functie bij het uitvoeren van servicewerkzaamheden
aan de frequentie-omvormer en/of tijdens de installatie
van de motor. De motor moet gestopt worden voordat
de snelle ontlading geactiveerd wordt. Indien de motor
als generator werkt, is snelle ontlading niet mogelijk.
U kunt de functie voor snelle ontlading selecteren
via parameter 408. De functie start wanneer de
tussenkringspanning is afgenomen tot een bepaalde
waarde en wanneer de gelijkrichter gestopt is.
Om de mogelijkheid van snelle ontlading te verkrijgen,
vereist de frequentie-omvormer een externe 24 V DC
voeding naar klemmen 35 en 36, en een geschikte
remweerstand op klemmen 81 en 82.
Voor het bepalen van de maat van de
ontladingsweerstand voor de snelle ontlading,
zie de Reminstructies MI.5 0.DX.XX.
NB!:
Snelle ontlading is alleen mogelijk indien de
frequentie-omvormer een externe 24 Volt
DC voeding heeft en indien er een externe
rem/ontladingsweerstand is aangesloten.
Alvorens servicewerkzaamheden aan
de installatie (frequentie-omvormer +
motor) te verrichten, dient te worden
gecontroleerd of de tussenkringspanning minder
dan 60 V DC bedraagt. Dit gebeurt door meting
op de klemmen 88 en 89, loadsharing.
NB!:
De vermogensdissipatie gedurende de snelle
ontlading maakt geen deel uit van de functie voor
vermogensbewaking, parameter 403. Bij het
bepalen van de weerstandswaarde van weerstanden
dient met dit feit rekening te worden gehouden.
AKD 5000
53

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave