Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

■ PID voor procesregeling

Terugkoppeling
Het terugkoppelingssignaal moet worden aangesloten
op een klem op de frequentie-omvormer. Bepaal
met behulp van het volgende overzicht welke
klem gebruikt moet worden en welke parameters
geprogrammeerd moeten worden.
Terugkoppel-
Klem
ingstype
Puls
33
Spanning
53
Stroom
60
Daarnaast moeten de minimum- en maximumterugkop-
peling (parameters 414 en 415) worden ingesteld op
een waarde in de proceseenheid die overeenkomt met
de minimum- en maximumwaarde op de klem.
Selecteer proceseenheid in parameter 416.
Referentie
Een minimum- en maximumreferentie kunnen
worden ingesteld (204 en 205), die de som van alle
referenties beperken. Het referentiebereik kan het
terugkoppelingsbereik niet overschrijden.
Als een of meer instelreferenties zijn vereist, kunnen
deze referenties het eenvoudigst rechtstreeks in
parameters 215 - 218 worden ingesteld. Selecteer de
digitale referenties door de klemmen 16, 17, 29, 32
en/of 33 op klem 12 aan te sluiten. Welke klemmen
worden gebruikt, hangt af van de gemaakte keuze in de
parameters van de verschillende klemmen (parameters
300, 301, 305, 306 en/of 307). Gebruik de volgende
tabel voor het selecteren van digitale referenties.
Digitale ref. msb
Digitale ref.
1
(par. 215)
Digitale ref.
2
(par. 216)
Digitale ref.
3
(par. 217)
Digitale ref.
4
(par. 218)
Als een externe referentie is vereist, kan dit een
analoge referentie of een pulsreferentie zijn. Als
stroom wordt gebruikt als het terugkoppelingssignaal,
kan uitsluitend spanning als een analoge referentie
worden gebruikt. Bepaal met behulp van het volgende
overzicht welke klem gebruikt moet worden en welke
parameters geprogrammeerd moeten worden.
52
Parameters
307
308, 309, 310
314, 315, 316
Digitale ref. lsb
0
0
0
1
1
0
1
1
Referentie type
Puls
Spanning
Stroom
Relatieve referenties kunnen geprogrammeerd
worden. Een relatieve referentie is een procentuele
waarde (Y) van de som van de externe referenties
(X). Deze procentuele waarde wordt opgeteld bij
de som van de externe referenties, hetgeen de
actieve referentie (X + XY) oplevert. Zie de sectie
Hantering van meerdere referenties.
Indien er relatieve referenties gebruikt moeten
worden, moet parameter 214 worden ingesteld
op Relative [1]. Dit maakt de digitale referenties
relatief. Bovendien kan op klem 54 en/of 60 Relative
reference [4] geprogrammeerd worden. Indien een
externe relatieve referentie wordt geselecteerd, zal het
signaal op de ingang een procentuele waarde van
het volledige bereik van de klem zijn. De relatieve
referenties worden opgeteld met tekens.
NB!:
Klemmen die niet in gebruik zijn moeten bij
voorkeur worden ingesteld op No function [0].
Omgekeerde besturing
Als de drive met toenemende snelheid moet reageren
op een toenemende terugkoppeling, moet Geïnverteerd
worden geselecteerd in parameter 437. Normale
besturing houdt in dat de motorsnelheid afneemt
wanneer het terugkoppelingssignaal toeneemt.
Integratiebegrenzing
De procesregelaar wordt geleverd met de
integratiebegrenzingsfunctie in actieve positie.
Deze functie zorgt dat bij het bereiken van een
frequentielimiet of een koppellimiet de integrator wordt
ingesteld op een versterking die overeenkomt met de
actuele frequentie. Zo wordt integratie voorkomen
bij een fout die nooit kan worden gecompenseerd
door middel van een snelheidswijziging.
Opstartcondities
Bij sommige toepassingen zal het, bij een optimale
instelling van de procesregelaar, uitzonderlijk lang
duren voordat de gewenste proceswaarde is bereikt.
Bij dergelijke toepassingen kan het een voordeel
zijn een motorfrequentie vast te stellen waarmee
de frequentie-omvormer de motor moet aandrijven
voordat de procesregelaar wordt geactiveerd. Dit
kunt u doen door een Proces PID startfrequentie
te programmeren in parameter 439.
MG.50.R4.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
AKD 5000
Klem
Parameters
17 of 29
301 of 305
53 of 54
308, 309, 310 of
311, 312, 313
60
314, 315, 316

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave