1
Druk in de stand A op de
vierwegbesturing (5).
Het scherm [Focusinst.] verschijnt.
Bij elke druk op de knop verandert de
scherpstelstand. U kunt de instelling ook
wijzigen met de vierwegbesturing (23).
2
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen en de camera keert terug naar de opnamestand.
• Welke standen beschikbaar zijn, hangt af van de geselecteerde opnamestand.
• Het geluid van het scherpstellen wordt opgenomen, als u een andere
scherpstelstand kiest dan 3 of s in de standen C (Video),
(Onderwatervideo) en
• Als [Automacro] is ingeschakeld en u q selecteert en opnamen maakt
terwijl het onderwerp verder weg is dan 60 cm, stelt de camera automatisch
scherp op ∞ (Oneindig).
Handmatig scherpstellen
Hierna wordt de procedure voor handmatig scherpstellen (\) beschreven.
1
Druk in de stand A op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Focusinst.] verschijnt.
2
Gebruik de vierwegbesturing (5) om \ te selecteren.
3
Druk op de knop 4.
Het centrale deel van de opname wordt tijdens het scherpstellen op het
volledige scherm getoond.
4
Druk op de
vierwegbesturing (23).
De indicatie \ verschijnt op het scherm
en geeft de geschatte afstand tot het
onderwerp aan. Gebruik de indicatie als
richtlijn bij het scherpstellen met de
vierwegbesturing (23).
2voor scherpstelling veraf
3voor scherpstelling dichterbij
MENU
MENU
MEN
Stop
Stop
Stop
(Hogesnelheidsfilm).
MENU
MENU
MENU
Focusinst.
Focusinst.
Focusinst.
Standaard
Standaard
Standaard
OK
OK
OK
OK
OK
2m
1
0.5
OK
OK
OK
OK
OK
OK
\ Indicatie
47