•
<D>: Handmatig
•
De standaardbelichting wordt berekend op basis van de opgegeven
lichtmeetmethode (= 1 29).
•
U kunt de camera ook zo instellen dat u de sluitertijd wijzigt door aan de
knop <7> te draaien en de diafragmawaarde wijzigt door aan de knop
<z> te draaien (= 1 70).
De flitsuitvoer aanpassen
Maak een keuze uit de drie niveaus voor flitsuitvoer in de modus <D>.
•
U kunt de flitsuitvoer ook instellen door [X] te kiezen in het menu FUNC.
(= 4 9) of door <n> (= 5 0) te openen en [Flits output] in
[Flitsbesturing] te kiezen op het tabblad [4].
•
In de modus <M> of <B> kunt u de flitsuitvoer instellen door <n>
(= 5 0) te openen, [Flitsbesturing] te kiezen op het tabblad [4] en de
optie [Flits mode] in te stellen op [Handmatig].
•
U kunt het scherm [Func.inst. interne flitser] <n> ook als volgt openen
(behalve wanneer een externe flitser (afzonderlijk verkrijgbaar) op de camera
is aangesloten).
- Houd de knop <r> minimaal één seconde ingedrukt.
- Wanneer de flitser is uitgeklapt, drukt u op de knop <r> en direct daarna
op de knop <n>.
Specifieke sluitertijden en diafragmawaarden (<M>-modus)
1
Open de modus <D>.
z
z
Stel het programmakeuzewiel in op <D>.
2
Configureer de instelling.
z
z
Klap de flitser uit, druk op de knop <r> en
draai onmiddellijk aan de knop <z> om
het flitsniveau te kiezen. Druk vervolgens
op de knop <m>.
X
X
Als de instelling is voltooid, wordt [X]
weergegeven.
Foto's
167