Flitser
De flitsbelichtingscompensatie aanpassen
Net als bij de normale belichtingscompensatie (= 1 27) kunt u de
flitsbelichting aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2.
•
Wanneer de kans op overbelichting bestaat, past de camera tijdens het
flitsen automatisch de sluitertijd of diafragmawaarde aan om vervaagde
highlights te verminderen en opnamen te maken met een optimale belichting.
U kunt automatische aanpassing van sluitertijd of diafragmawaarde echter
uitschakelen door <n> (= 5 0) te openen en [Veiligheids FE] in
[Flitsbesturing] op het tabblad [4] in te stellen op [Uit].
•
U kunt de flitsbelichtingscompensatie ook instellen door [X] te kiezen in het
menu FUNC. (= 4 9) of door <n> (= 5 0) te openen en te kiezen
voor [Flitsbel. comp.] in [Flitsbesturing] op het tabblad [4].
•
U kunt het <n>-scherm [Func.inst. interne flitser] ook openen op de
volgende manier (behalve wanneer een optionele externe flitser is geplaatst).
- Houd de knop <r> minimaal één seconde ingedrukt.
- Wanneer de flitser is uitgeklapt, drukt u op de knop <r> en direct daarna
op de knop <n>.
158
z
z
Klap de flitser uit, druk op de knop <r>
en draai onmiddellijk aan de knop <z>
om het compensatieniveau te kiezen.
Druk vervolgens op de knop <m>.
X
X
Als de instelling is voltooid, wordt [X]
weergegeven.
Foto's